Tijdens de twintigste wereldwijde CITES-top wordt een voorstel behandeld om de wereldwijde palingpopulaties beter te beschermen. SEG is groot voorstander van dit voorstel.
De handel in paling vindt wereldwijd plaats, maar jonge glasalen en palingvlees van verschillende soorten zijn met het blote oog nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Hierdoor kunnen illegale of niet-gereguleerde vangsten eenvoudig verkeerd worden gelabeld of vervangen door andere soorten. Momenteel staat alleen de Europese paling (Anguilla anguilla) op CITES-bijlage II, wat heeft geleid tot een onevenwichtige druk op andere soorten zoals A. japonica en A. rostrata. Deze soorten kampen met dezelfde bedreigingen – overbevissing, verlies van leefgebied en klimaatverandering – maar genieten minder bescherming.
Een voorstel om alle palingsoorten (Anguillidae) op te nemen in CITES-bijlage II biedt een eenvoudige, wetenschappelijk onderbouwde oplossing. Het betekent geen handelsverbod, maar zorgt voor legale, traceerbare en duurzame handel. Dit voorkomt illegale vervanging, sluit mazen in de wet, versterkt handhaving en bevordert het herstel van palingpopulaties wereldwijd. Tegelijkertijd ondersteunt het eerlijke handelspartijen en herstelt het consumentenvertrouwen in palingproducten.
Het wetenschappelijk instituut ICES in Denemarken adviseerde op 4 november opnieuw om alle menselijke sterftefactoren van paling vanuit het voorzorgsprincipe tot nul te reduceren. Al tientallen jaren vervalt het instituut in herhaling met een advies dat onrealistisch is. Het komt erop neer dat de visserij moet stoppen en dat alle barrières in het leefgebied van paling verwijderd moeten worden. Het advies staat haaks op de eigen wetenschappelijke inzichten die al decennia een stijgende trend in de aankomst van jonge paling (zgn. glasaal) laten zien en waaruit blijkt dat het huidige EU-beleid van bescherming en beperkt gebruik effectief is.
Aanwas jonge paling het hoogst in 22 jaar
Volgens het adviesrapport is de Elsewhere-index (die zo’n 95% van de totale hoeveelheid jonge paling vertegenwoordigt) met 71% gestegen ten opzichte van vorig jaar. De intrek van glasaal stijgt sinds 2011 langzaam maar zeker, nadat deze al in 2003 stabiliseerde. In 2009 werden EU-maatregelen voor bescherming en duurzaam gebruik van kracht, en met resultaat: de hoeveelheid uittrekkende volwassen palingen is in die tijd meer dan verdubbeld en de jonge aanwas heeft nu het hoogste niveau in 22 jaar bereikt.
Kennis ontbreekt
Het ICES-advies gaat uit van de palingstand en de beschikbare habitat in de periode 1960 – 1979. De biologische draagkracht van het water was in die periode echter veel hoger door de hoeveelheid stikstof en voedingstoffen. Daarnaast benadert ICES paling als een zeevis. Paling wordt inderdaad in oceaan geboren, maar komt tot wasdom in brak- of zoetwater. Doordat ICES geen rekening houdt met deze bijzondere levenscyclus, kent haar advies geen praktische basis. Toch klampt ICES zich eraan vast en adviseren zij vanuit het voorzorgsprincipe de menselijk invloed tot nul te reduceren. Tegelijkertijd wordt het beleid dat wordt voorgeschreven in de Europese Aalverordening en wél bewezen effectief is, nog onvoldoende uitgevoerd.
De Aalverordening is bewezen effectief
Dat de Europese Aalverordening en de nationale Aalherstelplannen effectief zijn werd eind 2024 benadrukt door het rapport van EU-parlementariër Bert Jan Ruissen. Daaruit bleek dat er meer gedaan moet worden aan de bereikbaarheid van het leefgebied voor paling, zonder verdere beperking van visserij. Met 487 stemmen voor en 19 tegen was de opdracht aan de Commissie duidelijk.
In lijn met die opdracht werkt DUPAN met steun van de Nederlandse en Europese overheden, aan het verminderen van niet-visserij-gerelateerde sterfte. Met het grootschalige project Paling Over de Dijk en herbevolking met jonge paling worden barrières omzeild die de palingmigratie belemmeren. Daarmee wordt op een effectieve manier invulling gegeven aan de bescherming.
Hopelijk leiden de inmiddels decennialange positieve resultaten van het Europese beleid tot een koerswijziging bij ICES. De sector kan immers zoveel méér bijdragen zónder de polariserende, jaarlijks terugkerende tegenwerking van sommige NGO’s als gevolg van het nieuwe, oude advies.
Uitzonderlijk grote hoeveelheden uitgezet in Randmeren en Friesland
In de Randmeren en de Friese boezem zijn op 23 mei 825.000 pootaaltjes, ofwel jonge palingen uitgezet. Uitzet van pootaal vindt ieder voorjaar plaats, maar dit jaar was er meer dan de dubbele hoeveelheid beschikbaar ten opzichte van vorig jaar. Met de uitzet leveren het ministerie van LVVN en de palingsector een belangrijke bijdrage aan de groei van de palingstand.
In maart werd de jongste soort, ofwel glasaal, uitgezet. Die zijn veel kleiner en kwetsbaarder dan de pootaal die nu is uitgezet, maar in aantal daarom ook veel groter. In totaal zijn er bijna 3,4 miljoen jonge palingen uitgezet. Dat grote aantal komt door de enorme concentratie van glasaal aan de Franse kusten afgelopen winter. De kusten zijn ondoordringbaar voor die jonge palingen en daarom wordt een deel ervan opgevangen en overal in Europa uitgezet. De grote concentraties worden zo verdund en onbereikbare, gezonde opgroeigebieden herbevolkt. De overlevingskans van de jongen wordt daarmee vergroot.
Het uitzetten is een van de maatregelen om het aantal paaiende volwassen palingen en daarmee de kans op meer jongen te vergroten. Sinds 2011, twee jaar na de start van het uitzetprogramma als onderdeel van het Europese Aalbeheerplan, stopte de daling van het aantal jonge palingen aan de Europese kusten en is een voorzichtig positieve trend ingezet.
De gebieden die geschikt zijn voor uitzet van jonge palingen zijn geselecteerd door de overheid. Palingen kunnen daar goed opgroeien en eenmaal volwassen van daaruit onbelemmerd richting de Atlantische Oceaan zwemmen, om in de Sargassozee te paaien en voor nageslacht te zorgen.
Verantwoording De pootaal is afkomstig uit het Franse quotum en is SEG-gecertificeerd. De uitzet wordt mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van LVVN. Voor de aankoop van glas- en pootaal is steun verleend vanuit het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Het doel is om zodoende de uittrek van schieraal (volwassen palingen) te verhogen, conform de doelstellingen uit de Europese Aalverordening en de nationale implementatie daarvan via het Nederlandse Aalherstelplan.
Het project wordt ondersteund door het Eel Stewardship Fund (ESF®) en gecoördineerd door Stichting DUPAN. In deze stichting werken palingkwekers, palingvissers en palinghandelaren samen om het herstel van de palingstand in Nederland te bevorderen. Naast het herbevolken van Nederlandse wateren met jonge paling, investeert de stichting vanuit het ESF-fonds in het over de dijk helpen van geslachtsrijpe palingen en in gericht wetenschappelijk onderzoek.
Zaterdag 17 mei zijn 56.000 jonge palingen uitgezet in de IJssel, het Ganzendiep en het Zwartewater. De jaarlijkse uitzetactie is een initiatief van peurvereniging KIJG, die dit natuurproject inmiddels voor de zestiende keer organiseert. De actie vindt plaats in samenwerking met de gemeenten Kampen en Zwartewaterland en Stichting DUPAN.
Met deze vrijwillige bijdrage wordt actief gewerkt aan een gezonde palingstand in Nederland. Burgemeester Eddy Bilder en raadslid Wilhelm Bisschop van Zwartewaterland, en wethouder Bernard van den Belt van Kampen hielpen mee met het uitzetten van de visjes. Het leverde een spectaculair schouwspel op van duizenden piepkleine palinkjes die zich onder water razend snel verstopten tussen stenen en planten. De gemeenten ondersteunen deze vorm van natuurbeheer, die niet alleen ten goede komt aan de biodiversiteit, maar ook bijdraagt aan het behoud van een waardevolle culturele traditie.
Voor de aankoop van de palingen haalde KIJG via haar leden 4.500 euro op. Stichting DUPAN verdubbelde dat bedrag met steun uit het Eel Stewardship Fund. Voor het totaalbedrag van 9.000 euro werden 56.000 jonge palingen aangekocht en uitgezet.
Het effect van deze uitzet is aanzienlijk: de hoeveelheid uitgezette paling is vele malen groter dan wat de 40 actieve leden van KIJG jaarlijks zelf aan paling vangen. Daarmee laat de vereniging opnieuw zien dat duurzaamheid en visserij hand in hand kunnen gaan.
De jonge palingen kunnen na hun groei in het zoete water via het IJsselmeer de weg naar zee vinden, met als eindbestemming de Sargassozee, waar zij zich voortplanten. Zo draagt deze lokale actie bij aan de natuurlijke kringloop van de Europese paling en de toekomst van de soort.
Vrijdag 7 maart is het seizoen geopend voor de uitzet van jonge paling in Nederland. Stichting DUPAN leverde in opdracht van het ministerie van LVVN ruim duizend kilo glasaal, ofwel baby-paling. Vanuit de haven van Huizen verspreidden beroepsvissers in totaal 2,5 miljoen glasaaltjes (baby-palinkjes) over de meren aan de Zuid- en Oostkant van Flevoland. De randmeren werden daarmee als het ware herbevolkt, wat een belangrijke bijdrage levert aan de groei van de palingstand.
De uit de riviermondingen van Frankrijk afkomstige glasaal werd In de haven van Huizen geteld, gewogen en gecontroleerd op kwaliteit. Daarna werd een deel van de glasaal aan boord gebracht van een visserskotter om uitgezet te worden op het Gooimeer. Een ander deel werd verder getransporteerd voor uitzet in de Veluwerandmeren en de Noordelijke randmeren. In totaal zijn er 2,5 miljoen jonge palingen uitgezet.
Het uitzetten van jonge paling is nodig omdat de Nederlandse kusten ondoordringbaar zijn voor de piepkleine visjes, die in de Sargassozee bij Mexico worden geboren en via de Golfstroom naar het zoete water van Europa komen om op te groeien. Een deel van de glasaal die zich voor de afgesloten riviermondingen in Frankijk ophoopt wordt in andere landen in Europa uitgezet en verdeeld over meerdere watergebieden. Het is een maatregel om het aantal paaiende volwassen palingen te vergroten en daarmee de aanwas van jongen. Het precieze effect staat niet vast, maar twee jaar na de start van de uitzettingen in 2011, in het kader van de Europese Aalverordening, vertoont het aantal jonge palingen aan de Europese kusten een positieve trend. Dit jaar maakt de Franse glasaalsector melding van een uitzonderlijk grote intrek van jonge paling.
Ook dit voorjaar worden er nog palingen uitgezet in een groot deel van de randmeren. In totaal zullen meer dan drie miljoen jonge palingen de natuur versterken. De gebieden voor deze herbevolking zijn geselecteerd door de overheid. Voor de jongen zijn het gezonde wateren om op te groeien. Eenmaal volwassen kunnen ze van daaruit onbelemmerd naar de Atlantische Oceaan zwemmen, om uiteindelijk in de Sargassozee voor nageslacht te zorgen.
Verantwoording
De glasaal is afkomstig uit het Franse glasaalquotum en is SEG-gecertificeerd. De uitzet wordt mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van LVVN. Voor de aankoop van glas- en pootaal is steun verleend vanuit het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Het doel is om zodoende de uittrek van schieraal (volwassen palingen) te verhogen, conform de doelstellingen uit de Europese Aalverordening en de nationale implementatie daarvan via het Nederlandse Aalherstelplan.
Het project wordt ondersteund door het Eel Stewardship Fund (ESF®) en gecoördineerd door Stichting DUPAN. In deze stichting werken palingkwekers, palingvissers en palinghandelaren samen om het herstel van de palingstand in Nederland te bevorderen.
Naast het herbevolken van Nederlandse wateren met jonge paling, investeert de stichting vanuit het ESF-fonds in het over de dijk helpen van geslachtsrijpe paling en in gericht wetenschappelijk onderzoek.
TV-kok Alain Caron hielp ook een handje bij de uitzet
Het wetenschappelijk instituut ICES in Denemarken adviseert opnieuw om de visserij op paling en alle andere menselijke sterftefactoren tot nul te reduceren. Daarmee herhalen zij hun advies van voorgaande jaren. Volgens de Nederlandse Stichting DUPAN is dat advies onwerkbaar en biedt het beleidsmakers geen houvast om de palingstand daadwerkelijk te verbeteren. DUPAN benadrukt dat de visserij al zwaar gereguleerd is en weinig impact heeft. Veel meer winst is te behalen door het bestaande beleid goed uit te voeren en de andere oorzaken van sterfte, zoals watervervuiling en migratiebelemmeringen, aan te pakken.
Palingstand verbeterd sinds 2008
Sinds 2008 zijn de maatregelen voor het herstel van de palingstand al effectief gebleken. De hoeveelheid uittrekkende schieraal is meer dan verdubbeld, van 555 ton in 2008 naar 1.269 ton in de meest recente jaren*. Ook is de totale intrek van jonge paling sinds twee decennia stabiel en stijgt deze sinds 2011. Deze groei laat zien dat het beheer wel degelijk resultaten boekt. Toch blijft ICES vasthouden aan een nul-visserijbeleid, zonder de positieve ontwikkelingen of de complexe realiteit van de palingproblematiek mee te nemen.
Onrealistisch en oneerlijk Advies
DUPAN stelt dat het advies van ICES onrealistisch is, omdat het simpelweg onmogelijk is om álle sterftefactoren weg te nemen. Het grootste probleem voor paling, de onbereikbaarheid van goed leefgebied en migratieroutes naar voortplanting, is niet volledig oplosbaar. Zeeweringen, gemalen en waterkrachtcentrales zijn nu eenmaal niet meer weg te denken. Het stoppen van de visserij kan natuurlijk wel, maar dat zou geen significant effect hebben op de palingstand, aangezien de hoeveelheid paling voor consumptie de laatste decennia sterk is teruggebracht binnen wetenschappelijk vastgestelde quota en verantwoord geachte proporties.
De nieuwe kleren van de Keizer
Alex Koelewijn, voorzitter van DUPAN, vergelijkt het ICES-advies met het sprookje “de nieuwe kleren van de keizer” van de Deense schrijver Andersen: “Het advies om alle menselijke sterftefactoren tot nul te reduceren is een illusie die door alleman wordt geaccepteerd, terwijl het in feite onwerkbaar en onrealistisch is. ICES gaat bovendien uit van een bestand van 70 jaar geleden toen er veel meer water was, dat ook nog eens een veel grotere biologische draagkracht had. Desondanks willen veel wetenschappers en natuurbeschermers publiekelijk niet erkennen dat het ICES-advies geen praktische basis heeft. Tegelijkertijd wordt het beleid dat wél bewezen effectief is, de Europese Aalverordening, onvoldoende uitgevoerd. Hopelijk roept een kind binnenkort, net als in het sprookje, dat de keizer in zijn blootje loopt, zodat iedereen inziet dat dit rigide nul-advies weinig bijdraagt aan het werkelijke herstel van de palingstand.”
Alternatief: gerichte aanpak en verbetering van Aalverordening
De Sustainable Eel Group (SEG) publiceerde vorige maand aanbevelingen voor beleidsmakers: de SEG-Recommendations. Daarin pleit SEG voor regionaal aangepaste beheersplannen in plaats van algemene maatregelen, en benadrukt zij dat de focus moet liggen op het verminderen van niet-visserij-gerelateerde sterfte, zoals het verbeteren van leefgebieden en het wegnemen van barrières die palingmigratie belemmeren.
“Wat echt nodig is, is een efficiëntere implementatie van de Europese Aalverordening en de nationale Aalherstelplannen”, zegt SEG-voorzitter Andrew Kerr. “De bescherming van paling vraagt om langdurige inzet en geduld. Het blijft essentieel om te focussen op álle oorzaken van sterfte, niet alleen de visserij.”
SEG stelt voor om een internationale adviescommissie in het leven te roepen die toezicht houdt op nationale plannen en voor een betere monitoring zorgt, zodat de implementatie wordt geoptimaliseerd en de werking van de Aalverordening ten volle wordt benut.
De Sustainable Eel Group (SEG) heeft aanbevelingen uitgebracht om het EU-beleid voor het herstel van de Europese palingstand te versterken. Hoewel de Aalverordening van 2007 al veel heeft bereikt, zoals het oplossen van obstakels in binnenlandse waterwegen en het samenbrengen van sociale, commerciële en milieubelangen, is de uitvoering nog steeds niet voldoende. Zelfs met meer maatregelen zal het herstel langer duren dan nodig.
Willem Dekker, vooraanstaand wetenschapper gespecialiseerd in palingbescherming en hoofdauteur van de ‘SEG-aanbevelingen voor de bescherming van de paling’, benadrukt de noodzaak van een gerichte, regio-specifieke aanpak: “Om de Europese paling echt goed te beschermen, hebben we beheersplannen nodig die zijn afgestemd op regio’s, landen en rivieren. Een algemene internationale aanpak werkt niet,” zegt Dekker. “We moeten alle menselijke invloeden aanpakken, niet alleen de visserij, om een volledige strategie in te voeren die het voortbestaan van de soort garandeert.”
SEG onderstreept het belang van de bestaande beschermingsmaatregelen en is van mening dat die maatregelen behouden moeten blijven en zelfs worden versterkt, om het herstel te versnellen. Om dat mogelijk te maken stelt de groep voor om een internationale adviescommissie op te richten. Deze commissie kan feedback geven op nationale Aalbeheerplannen. Andrew Kerr, natuurbeschermer en voorzitter van SEG, zegt: “Een internationale adviescommissie kan zorgen voor betere monitoring en aanpassing van maatregelen als de omstandigheden veranderen. Goed beheer moet beloond worden.”
SEG benadrukt dat herstel tientallen jaren kan duren. Dit vraagt om langdurige inzet en geduld. De groep roept beleidsmakers op om door te zetten en zich in te zetten voor het behoud van deze iconische soort voor toekomstige generaties.
De Landessangelverband Schleswig-Holstein (LAV) voert jaarlijks onderzoek uit naar het visbestand in het Elbe-Lübeck-kanaal (ELK). Hierbij ligt de nadruk vooral op de ontwikkeling van de palingstand – en daarover is er goed nieuws te melden.
De LAV is als pachter van het ELK niet alleen bevoegd om vissen te vangen of vergunningen voor de visserij te verkopen, maar is ook verplicht om in het kader van visstandbeheer de ontwikkeling van het visbestand in de gaten te houden. In overleg met de eigenaar, de Waterwegen- en Scheepvaartadministratie van de federale overheid (WSV), onderzoekt de LAV daarom elk jaar dezelfde delen van het meer dan 60 kilometer lange kanaal. Hierbij worden alle stuwen en ook het overgangsgebied naar de Trave bemonsterd.
Gesubsidieerd onderzoek
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de visstandbeheerorganisatie Gewässersystem Nord-Ostsee-Kanal, die verbonden is aan de LAV. Omdat de ontwikkeling van de palingstand van bijzonder belang is, wordt het werk financieel ondersteund met middelen uit de visserijheffing van de deelstaat Schleswig-Holstein en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur (EMFAF). Het doel van de bemonstering is vooral om de palingen te registreren die zich in de oeverzone schuilhouden. Het grootste deel van de vissen wordt op een vriendelijke manier gevangen met behulp van elektrovisserij. Daarnaast wordt een zogenaamd driewandig net (spiegelnet) parallel aan de oever uitgezet om de grotere palingen te vangen die uit de stenen oeverbekleding vluchten. Ook dit vangmiddel is visvriendelijk door de bijzondere netvorm en de palingen kunnen, voor zover ze niet voor verder wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt, na de vangst worden vrijgelaten.
Een positieve ontwikkeling
Al tijdens de bemonstering kregen de LAV-biologen de indruk dat de palingstand op een hoog niveau ligt. Net als in het voorgaande jaar werden op sommige trajecten weinig palingen gevangen, maar op andere juist zeer veel. Vooral interessant: de waargenomen palingdichtheden komen goed overeen met de delen waar jaarlijks paling wordt uitgezet. Blijkbaar migreren de palingen na het uitzetten niet per se ver weg, maar blijven ze mogelijk hun hele leven in de buurt van de uitzetplek – een positief teken voor de kwaliteit van hun leefgebied. Als voedsel en schuilmogelijkheden niet toereikend waren, zouden de palingen verder trekken.
Opvallend was bovendien het grote aantal grotere exemplaren van meer dan 60 centimeter – enkele begonnen zelfs al de zilveren kleur van schieraal aan te nemen. Deze palingen zullen later dit jaar hun indrukwekkende reis naar de paaigronden midden in de Atlantische Oceaan ondernemen. Over het algemeen konden, net als in voorgaande jaren, diverse grootteklassen worden geregistreerd. Dit is positief, omdat het aantoont dat het jaarlijks uitzetten van palingen succesvol is. Andersom, zou het ontbreken van bepaalde grootteklassen erop wijzen dat vissen van een bepaalde leeftijdsgroep niet aanwezig zijn en dat het uitzetten in de betreffende jaren niet succesvol is geweest.
Opnieuw een recordjaar
De eerste evaluatie van de vangsten is duidelijk: 2024 was met 1.430 palingen opnieuw een recordjaar! Nog nooit werden er bij de gestandaardiseerde bemonsteringen zoveel palingen gevangen. Dit is een groot succes en vooral een verheugend resultaat voor de visserijbiologen Rüdiger Neukamm en Mattias Hempel, die zich al jarenlang inzetten voor de paling en de instandhouding van de soort. “We zijn zeer tevreden met de resultaten van het visbestandsonderzoek. De uitzetmaatregelen hebben hun vruchten afgeworpen. Door de jaren heen is het gelukt om een populatie op te bouwen die qua aantallen en leeftijdsstructuur steeds meer lijkt op een natuurlijke populatie,” aldus Rüdiger Neukamm.
De palingvangsten bij de gestandaardiseerde bemonsteringen in het ELK laten een duidelijk positieve en zeer bemoedigende trend zien. Omdat de bemonsteringen op dezelfde manier, op dezelfde trajecten en op hetzelfde tijdstip van het jaar worden uitgevoerd, zijn de verzamelde gegevens betrouwbaar. Ze wijzen op een bijna constant positieve ontwikkeling van de palingstand in het Elbe-Lübeck-kanaal. De vangsten waren daarbij ongelijk verdeeld over de kanaaltrajecten: in de “slechtste” stuw werden ongeveer 1,5 palingen per 100 meter oever gevangen, in de “beste” meer dan 20 exemplaren. In totaal werden in de Spiegelhaltung (van de Donnerschleuse tot Witzeeze) met 555 exemplaren de meeste palingen gevangen. Op sommige vangstations vingen de biologen bijna op elke meter een paling.
Uitzetten als succesmodel
Dat de positieve ontwikkeling van de palingstand te danken is aan het uitzetten van palingen, is aangetoond: tot 2020 werden de gehoorsteentjes van de palingen voor het uitzetten gemarkeerd door ze in een kleurstofbad te dopen. Deze markering blijft behouden en ook na jaren kunnen de gevangen vissen nog steeds zonder twijfel als uitgezette palingen worden geïdentificeerd. Zo kon LAV-bioloog Mattias Hempel in zijn onderzoek vaststellen dat in 2023 92% van de onderzochte palingen (106 individuen met lengtes van 25 tot 40 cm) uit het uitzetprogramma afkomstig was.
Het instandhouden van de palingstand in het Elbe-Lübeck-kanaal dient niet alleen om de vangstmogelijkheden voor vissers te waarborgen. De paling vervult als roofvis belangrijke ecologische functies. Hij is, zoals geen andere roofvis, in staat om in de ruimte tussen de stenen oeververdediging te jagen op invasieve soorten zoals de zwartbekgrondel of de Amerikaanse rivierkreeft. Bovendien is het ELK een goed opgroeigebied, waar de paling relatief weinig sterfte door visserij ondervindt. Ook de migratieroutes naar de Noordzee via de Elbe zijn kort en grotendeels zonder hindernissen – wat een betere uittrek van paairijpe schieralen kan bevorderen. Dit alles maakt het ELK tot een waardevol leefgebied voor de Europese paling. Dit geldt niet per se voor de aankomstwateren van de glasaal in Frankrijk en Spanje – daar worden de palingen geconfronteerd met vele gevaren: waterkrachtcentrales, kerncentrales met koelwaterinlaten, PCB-vervuiling, een extreem gegroeide populatie meervallen (die daar een belangrijke vijand zijn) en een soms extreem hoge natuurlijke sterfte in de eerste levensweken. Rüdiger Neukamm vat het samen: “We zijn optimistisch dat het uitzetten van paling in geschikte leefgebieden zoals het ELK kan bijdragen aan het behoud van de soort.”
Tijdens een ‘sterren-party’ in Restaurant Troef te Amsterdam werd Raymond Plat, chefkok en patron-cuisinier van Troef door Stichting DUPAN uitgeroepen tot Paling Patron van het jaar 2024/25. Hij treedt daarmee toe tot het Gilde der Paling Patrons. Twee-sterrenchefs en collega-gildeleden Martin Kruithof en Michel van der Kroft reikten de award uit. De Paling Patron eert hen die zich inzetten voor de verbetering van de palingstand en het behoud van de Nederlandse palingcultuur.
V.l.n.r.: Martin Kruithof, Patron-cuisinier De Lindenhof**, Giethoorn, Alex Koelewijn, voorzitter DUPAN, Raymond Plat, Patron-cuisinier Restaurant Troef Amsterdam, Michel van der Kroft, Meesterkok restaurant ’t Nonnetje**, Harderwijk
Raymond is er trots op om Paling Patron te zijn. “Als chefkok streef ik voortdurend naar het allerbeste voor onze gasten. In de creatie van mijn gerechten zoek ik het onderscheid in unieke smaakcombinaties met producten van dichtbij. Paling is sterk verbonden met de Nederlandse culinaire identiteit en het is onze plicht om er zorgvuldig mee om te gaan. Daarom heb ik bewust gekozen voor paling met het ESF-label, wat bijdraagt aan het duurzame beheer van onze palingstand. Ik voel me dan ook zeer vereerd dat ik ben gekozen als Paling Patron.”
Alex Koelewijn, voorzitter van DUPAN, licht de keuze voor Raymond toe. “Raymond is een jonge chef met toewijding aan eerlijke en verantwoorde gastronomie, waarbij hij uitsluitend gebruik maakt van paling met het blauwe label van het Eel Stewardship Fund. Wij verwelkomen hem daarom graag als Meester van het Gilde der Paling Patrons”.
De uitreiking van de Paling Patron kreeg extra glans doordat Restaurant Troef gevestigd is op een wel heel bijzondere historische plek; de Schollenbrugstraat in Amsterdam. Het palingroken, zoals dit tegenwoordig nog steeds wordt uitgeoefend, is hier rond het midden van de 19e eeuw ontstaan.
Raymond’s trots werd nog eens onderstreept toen hij de Paling Patron-award in ontvangst mocht nemen van patron cuisinier én zijn vroegere mentor, Martin Kruithof van de Lindenhof in Giethoorn**. Martin is vol lof over zijn voormalige leerling: “Raymond is een van de meest getalenteerde chefs die Nederland rijk is en bovendien een fantastisch mens. Hij staat niet alleen bekend om zijn culinaire meesterschap, maar ook om zijn integriteit en toewijding aan het Nederlandse culinaire erfgoed.”
Michel van der Kroft van ’t Nonnetje** in Harderwijk, de eerste Paling Patron in 2018, feliciteerde zijn collega Raymond en noemde hem en Troef “de sensatie van Amsterdam”.
Het speciaal door Raymond Plat en zijn team samengestelde menu tijdens de uitreiking van de PalingPatron:
Wageningen, 5 maart 2024 – In Nederland zijn 1,8 miljoen baby-palingen, ofwel glasaaltjes uitgezet in de natuur. Dat werd gedaan door beroepsvissers in Zeeland, Brabant en Friesland en gecoördineerd door stichting DUPAN. De uitzet van jonge paling is een natuurherstelmaatregel van de overheid om de palingstand te vergroten.
De uitgezette glasaaltjes zijn afkomstig uit de Franse Atlantische riviermondingen. Daar komen ze in deze tijd van het jaar in massale hoeveelheden (naar schatting 1,4 miljard) voor. De kustbeschermingsmaatregelen verhinderen een vrije doortocht naar zoet water. Door de dichte concentratie vallen de visjes daardoor makkelijk ten prooi aan grote vissen en vogels. Tegelijkertijd zijn er in andere landen juist te weinig jonge palingen. Door ze te verspreiden over geselecteerde gebieden in heel Europa, wordt in die gebieden de palingstand verhoogd hebben de kleine palingen een veel grotere overlevingskans.
Het Aalherstelplan, als onderdeel van de Europese Aalverordening, voorziet sinds 2010 jaarlijks in de uitzet van een hoeveelheid glasaal. In heel Europa is vanaf 2007 de Aalverordening van kracht. Na decennialange achteruitgang is de daling van de hoeveelheid glasaal in 2011 gestopt en neemt sindsdien licht toe. Door jonge paling uit te zetten wordt naar verwachting het aantal paaiende palingen vergroot en komen er uiteindelijk méér jongen. Dankzij goed beheer van de natuur en de visserij én door het herstellen van de natuurlijke routes voor paling, is er goede hoop dat de stijging van de palingstand zich in de komende jaren voortzet.
Er is in totaal rond de 720 kilo glasaal uitgezet, ongeveer 1,8 miljoen jonge palingen, in door de overheid geselecteerde gebieden. Wanneer de glasalen tot volwassen palingen (schieralen) zijn uitgegroeid, kunnen ze vanuit die gebieden vrijuit naar de Atlantische Oceaan zwemmen, om in de Sargassozee weer voor nageslacht te zorgen.
Verantwoording
Deze uitzet is mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van LNV. Voor de aankoop van glas- en pootaal is steun verleend vanuit het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Het doel is om zodoende de uittrek van schieraal (volwassen palingen) te verhogen, conform de doelstellingen uit de Europese Aalverordening en de nationale implementatie daarvan via het Nederlandse Aalherstelplan.
Het project is medegefinancierd door het Eel Stewardship Fund (ESF®) en gecoördineerd door Stichting DUPAN.