Wat zeggen ICES-cijfers over de palingstand?

27 Januari 2020. De ICES-cijfers zeggen niet zo zeer iets over de palingstand. Ze zeggen iets over de intrek van glasaal. Zoals de enorme stijging van de volwassen schieralen bij Paling Over De Dijk, een project dat DUPAN sinds 2012 in Nederland coördineert, iets zegt over de palingstand in Nederland, zo zegt ICES iets over de toestand van de jonge aanwas van paling in Europa.

Hoe het écht met de glasaalintrek gaat, is een kwestie van feiten en niet van interpretatie. Feiten zijn feiten. Maar als je daar de helft van weglaat, zijn feiten feitelijk geen feiten meer. Wat is er nu werkelijk aan de hand?

Willem Dekker, bioloog en onbetwist dé palingkenner bij uitstek, noemt 2011 “een keerpunt” in de dalende lijn die de glasaalindex decennia liet zien. Dekker was in Londen tijdens het 10-jarig jubileum van de Sustainable Eel Group heel duidelijk: “de stijging van de glasaalintrek die we sinds 2011 zien, is sterker dan de daling ooit geweest is”. Daar zit wat ons betreft geen woord Chinees bij.

Volgens Christien Absil schommelt de glasaalintrek in onze regio tussen de 1 en 2% ten opzichte van de historisch hoge intrek die tussen veertig tot zestig jaar geleden gemeten werd. Kenners weten dat er twee indexen zijn, “North Sea & Elswhere”. Diezelfde kenners weten ook dat de twee ICES-indexen uit twee verschillende datareeksen bestaan, omdat de methodiek midden jaren tachtig werd gewijzigd. Door die verandering werd de deler groter en daalde het rekenkundige gemiddelde sneller. Hoe we het ook wenden of keren, de twee indexen lieten decennia achter elkaar een daling zien. De door Christien aangedragen informatie is daardoor feitelijk juist maar omdat zij de helft wegliet, wel zeer gekleurd.

Glasaalintrek is niet op regionaal niveau te beoordelen. De Noordzee-cijfers mag je niet los zien van de rest van de Europese cijfers, ofwel de ‘Elswhere’ Index. Daar schommelt het beeld van diezelfde intrek namelijk tussen de 6 en 12% ten opzichte van de hoge waarden uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Kenners weten dat tegenwoordig 80% van de glasaal in de Golf van Biskaje arriveert, elders dus. De gehele Noordzeekust is hermetisch afgesloten en daar heeft een glasaal al decennia niks meer te zoeken. Een paling weet dat en een mariene zeker bioloog ook.

Maar wat is dan echt, écht wat de ICES-cijfers zeggen? Die cijfers zeggen dat de intrek van glasaal stijgende is sinds 2011. Al twee generaties, sinds begin jaren negentig, zijn de indexen vergeleken met zestig jaar geleden wel laag maar ook zeer stabiel. Zo stabiel, dat er na nog een generatie (10 jaar) stijgende glasaalindex zoals die sinds 2011 plaatsvind er officieel van ‘kritisch bedreigd’ geen sprake meer is. Maar zover is het nog niet. (Ondertussen misbruiken natuurorganisaties de status Kritisch bedreigd maar al te graag, ondanks het feit dat deze beoordeling uit voorzorg is genomen en niet op harde cijfers is gebaseerd.)

Dus, wat er ook wordt beweerd, het gaat goed met het aalherstel. De Aalverordening en de Nationale Aalherstelplannen uit 2009 werpen hun vruchten af. Hou de beschermende maatregelen dus minimaal zoals ze nu zijn. Zorg dat landen zich aan de gemaakte afspraken houden en niet verslappen. Natuurlijk is het goed om te horen dat de Goodfish Foundatation en Ravon hun postcodemiljoenen in gaan zetten om de illegale handel in glasaal aan te pakken. Feitelijk betuigen de natuurorganisaties steun aan de internationale sector, die al vanaf 2016 de illegale export van glasaal aankaart bij de Europese toezicht- en opsporingsorganisaties. Met de invoering van een certificering voor paling zal het voor illegale handelaren sowieso eens stuk lastiger worden.

Of de Goodfish Foundation en Ravon met die 2 miljoen alle migratieblokkades op kunnen heffen, denk ik niet. Maar al zouden ze in Nederland maar een paar van die duizenden barrières passeerbaar maken voor aal, alle kleine beetjes helpen. Hulde dus voor deze ‘palingredders’.

Ondertussen gaat de sector met waterbeheerders en eigenaren van waterkrachtcentrales door met het ‘over de dijk’ helpen van geslachtsrijpe palingen. Hierdoor wordt het negatieve effect van die migratiebarrières, zij het tijdelijk, maar wel echt aanzienlijk en vooral meetbaar verminderd. Daardoor stijgt de palingstand, al is het maar beetje bij beetje. Want volgens Dekker heeft wat wij in Nederland doen wel degelijk heeft effect op het totale bestand.

De in 2009 ingevoerde Europese Aalverordening  en in de lidstaten ingevoerde Aalherstelplannen werpen meer vruchten af dan verwacht. Laten we vooral gezamenlijk doorgaan op de ingeslagen weg. En laten we stoppen met het misbruiken van ICES rapporten. Welles, nietes brengt ons en vooral de paling niet verder. Kunnen we afspreken dat we samen blij zijn met het herstel dat de wetenschap nu waarneemt? Wij hopen net als alle natuurorganisaties, dat dit herstel zich doorzet tot er – biologisch gezien – geen paling meer bij kan. Met een open instelling aan beide zijden worden we het over beperkte gecontroleerde en traceerbare benutting door middel van een certificering dan uiteindelijk ook eens.

Alex Koelewijn, voorzitter Stichting DUPAN