Onderzoek Elbe-Lübeck-kanaal: opnieuw een recordjaar voor paling

De Landessangelverband Schleswig-Holstein (LAV) voert jaarlijks onderzoek uit naar het visbestand in het Elbe-Lübeck-kanaal (ELK). Hierbij ligt de nadruk vooral op de ontwikkeling van de palingstand – en daarover is er goed nieuws te melden.

De LAV is als pachter van het ELK niet alleen bevoegd om vissen te vangen of vergunningen voor de visserij te verkopen, maar is ook verplicht om in het kader van visstandbeheer de ontwikkeling van het visbestand in de gaten te houden. In overleg met de eigenaar, de Waterwegen- en Scheepvaartadministratie van de federale overheid (WSV), onderzoekt de LAV daarom elk jaar dezelfde delen van het meer dan 60 kilometer lange kanaal. Hierbij worden alle stuwen en ook het overgangsgebied naar de Trave bemonsterd.

Gesubsidieerd onderzoek
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de visstandbeheerorganisatie Gewässersystem Nord-Ostsee-Kanal, die verbonden is aan de LAV. Omdat de ontwikkeling van de palingstand van bijzonder belang is, wordt het werk financieel ondersteund met middelen uit de visserijheffing van de deelstaat Schleswig-Holstein en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur (EMFAF). Het doel van de bemonstering is vooral om de palingen te registreren die zich in de oeverzone schuilhouden. Het grootste deel van de vissen wordt op een vriendelijke manier gevangen met behulp van elektrovisserij. Daarnaast wordt een zogenaamd driewandig net (spiegelnet) parallel aan de oever uitgezet om de grotere palingen te vangen die uit de stenen oeverbekleding vluchten. Ook dit vangmiddel is visvriendelijk door de bijzondere netvorm en de palingen kunnen, voor zover ze niet voor verder wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt, na de vangst worden vrijgelaten.

Een positieve ontwikkeling
Al tijdens de bemonstering kregen de LAV-biologen de indruk dat de palingstand op een hoog niveau ligt. Net als in het voorgaande jaar werden op sommige trajecten weinig palingen gevangen, maar op andere juist zeer veel. Vooral interessant: de waargenomen palingdichtheden komen goed overeen met de delen waar jaarlijks paling wordt uitgezet. Blijkbaar migreren de palingen na het uitzetten niet per se ver weg, maar blijven ze mogelijk hun hele leven in de buurt van de uitzetplek – een positief teken voor de kwaliteit van hun leefgebied. Als voedsel en schuilmogelijkheden niet toereikend waren, zouden de palingen verder trekken.

Opvallend was bovendien het grote aantal grotere exemplaren van meer dan 60 centimeter – enkele begonnen zelfs al de zilveren kleur van schieraal aan te nemen. Deze palingen zullen later dit jaar hun indrukwekkende reis naar de paaigronden midden in de Atlantische Oceaan ondernemen. Over het algemeen konden, net als in voorgaande jaren, diverse grootteklassen worden geregistreerd. Dit is positief, omdat het aantoont dat het jaarlijks uitzetten van palingen succesvol is. Andersom, zou het ontbreken van bepaalde grootteklassen erop wijzen dat vissen van een bepaalde leeftijdsgroep niet aanwezig zijn en dat het uitzetten in de betreffende jaren niet succesvol is geweest.

Opnieuw een recordjaar
De eerste evaluatie van de vangsten is duidelijk: 2024 was met 1.430 palingen opnieuw een recordjaar! Nog nooit werden er bij de gestandaardiseerde bemonsteringen zoveel palingen gevangen. Dit is een groot succes en vooral een verheugend resultaat voor de visserijbiologen Rüdiger Neukamm en Mattias Hempel, die zich al jarenlang inzetten voor de paling en de instandhouding van de soort. “We zijn zeer tevreden met de resultaten van het visbestandsonderzoek. De uitzetmaatregelen hebben hun vruchten afgeworpen. Door de jaren heen is het gelukt om een populatie op te bouwen die qua aantallen en leeftijdsstructuur steeds meer lijkt op een natuurlijke populatie,” aldus Rüdiger Neukamm.

De palingvangsten bij de gestandaardiseerde bemonsteringen in het ELK laten een duidelijk positieve en zeer bemoedigende trend zien. Omdat de bemonsteringen op dezelfde manier, op dezelfde trajecten en op hetzelfde tijdstip van het jaar worden uitgevoerd, zijn de verzamelde gegevens betrouwbaar. Ze wijzen op een bijna constant positieve ontwikkeling van de palingstand in het Elbe-Lübeck-kanaal. De vangsten waren daarbij ongelijk verdeeld over de kanaaltrajecten: in de “slechtste” stuw werden ongeveer 1,5 palingen per 100 meter oever gevangen, in de “beste” meer dan 20 exemplaren. In totaal werden in de Spiegelhaltung (van de Donnerschleuse tot Witzeeze) met 555 exemplaren de meeste palingen gevangen. Op sommige vangstations vingen de biologen bijna op elke meter een paling.

Uitzetten als succesmodel
Dat de positieve ontwikkeling van de palingstand te danken is aan het uitzetten van palingen, is aangetoond: tot 2020 werden de gehoorsteentjes van de palingen voor het uitzetten gemarkeerd door ze in een kleurstofbad te dopen. Deze markering blijft behouden en ook na jaren kunnen de gevangen vissen nog steeds zonder twijfel als uitgezette palingen worden geïdentificeerd. Zo kon LAV-bioloog Mattias Hempel in zijn onderzoek vaststellen dat in 2023 92% van de onderzochte palingen (106 individuen met lengtes van 25 tot 40 cm) uit het uitzetprogramma afkomstig was.

Het instandhouden van de palingstand in het Elbe-Lübeck-kanaal dient niet alleen om de vangstmogelijkheden voor vissers te waarborgen. De paling vervult als roofvis belangrijke ecologische functies. Hij is, zoals geen andere roofvis, in staat om in de ruimte tussen de stenen oeververdediging te jagen op invasieve soorten zoals de zwartbekgrondel of de Amerikaanse rivierkreeft. Bovendien is het ELK een goed opgroeigebied, waar de paling relatief weinig sterfte door visserij ondervindt. Ook de migratieroutes naar de Noordzee via de Elbe zijn kort en grotendeels zonder hindernissen – wat een betere uittrek van paairijpe schieralen kan bevorderen. Dit alles maakt het ELK tot een waardevol leefgebied voor de Europese paling. Dit geldt niet per se voor de aankomstwateren van de glasaal in Frankrijk en Spanje – daar worden de palingen geconfronteerd met vele gevaren: waterkrachtcentrales, kerncentrales met koelwaterinlaten, PCB-vervuiling, een extreem gegroeide populatie meervallen (die daar een belangrijke vijand zijn) en een soms extreem hoge natuurlijke sterfte in de eerste levensweken. Rüdiger Neukamm vat het samen: “We zijn optimistisch dat het uitzetten van paling in geschikte leefgebieden zoals het ELK kan bijdragen aan het behoud van de soort.”

Raymond Plat is Paling Patron 2024/ 2025

Tijdens een ‘sterren-party’ in Restaurant Troef te Amsterdam werd Raymond Plat, chefkok en patron-cuisinier van Troef door Stichting DUPAN uitgeroepen tot Paling Patron van het jaar 2024/25. Hij treedt daarmee toe tot het Gilde der Paling Patrons. Twee-sterrenchefs en collega-gildeleden Martin Kruithof en Michel van der Kroft reikten de award uit. De Paling Patron eert hen die zich inzetten voor de verbetering van de palingstand en het behoud van de Nederlandse palingcultuur.

 

V.l.n.r.: Martin Kruithof, Patron-cuisinier De Lindenhof**, Giethoorn, Alex Koelewijn, voorzitter DUPAN, Raymond Plat, Patron-cuisinier Restaurant Troef Amsterdam, Michel van der Kroft, Meesterkok restaurant ’t Nonnetje**, Harderwijk

Raymond is er trots op om Paling Patron te zijn. “Als chefkok streef ik voortdurend naar het allerbeste voor onze gasten. In de creatie van mijn gerechten zoek ik het onderscheid in unieke smaakcombinaties met producten van dichtbij. Paling is sterk verbonden met de Nederlandse culinaire identiteit en het is onze plicht om er zorgvuldig mee om te gaan. Daarom heb ik bewust gekozen voor paling met het ESF-label, wat bijdraagt aan het duurzame beheer van onze palingstand. Ik voel me dan ook zeer vereerd dat ik ben gekozen als Paling Patron.”

Alex Koelewijn, voorzitter van DUPAN, licht de keuze voor Raymond toe. “Raymond is een jonge chef met toewijding aan eerlijke en verantwoorde gastronomie, waarbij hij uitsluitend gebruik maakt van paling met het blauwe label van het Eel Stewardship Fund. Wij verwelkomen hem daarom graag als Meester van het Gilde der Paling Patrons”.

De uitreiking van de Paling Patron kreeg extra glans doordat Restaurant Troef gevestigd is op een wel heel bijzondere historische plek; de Schollenbrugstraat in Amsterdam. Het palingroken, zoals dit tegenwoordig nog steeds wordt uitgeoefend, is hier rond het midden van de 19e eeuw ontstaan.

Raymond’s trots werd nog eens onderstreept toen hij de Paling Patron-award in ontvangst mocht nemen van patron cuisinier én zijn vroegere mentor, Martin Kruithof van de Lindenhof in Giethoorn**. Martin is vol lof over zijn voormalige leerling: “Raymond is een van de meest getalenteerde chefs die Nederland rijk is en bovendien een fantastisch mens. Hij staat niet alleen bekend om zijn culinaire meesterschap, maar ook om zijn integriteit en toewijding aan het Nederlandse culinaire erfgoed.”

Michel van der Kroft van ’t Nonnetje** in Harderwijk, de eerste Paling Patron in 2018, feliciteerde zijn collega Raymond en noemde hem en Troef “de sensatie van Amsterdam”.

Het speciaal door Raymond Plat en zijn team samengestelde menu tijdens de uitreiking van de PalingPatron:

bb

 

1,8 miljoen baby-palingen uitgezet in Nederland

Wageningen, 5 maart 2024 – In Nederland zijn 1,8 miljoen baby-palingen, ofwel glasaaltjes uitgezet in de natuur. Dat werd gedaan door beroepsvissers in Zeeland, Brabant en Friesland en gecoördineerd door stichting DUPAN. De uitzet van jonge paling is een natuurherstelmaatregel van de overheid om de palingstand te vergroten.

De uitgezette glasaaltjes zijn afkomstig uit de Franse Atlantische riviermondingen. Daar komen ze in deze tijd van het jaar in massale hoeveelheden (naar schatting 1,4 miljard) voor. De kustbeschermingsmaatregelen verhinderen een vrije doortocht naar zoet water. Door de dichte concentratie vallen de visjes daardoor makkelijk ten prooi aan grote vissen en vogels. Tegelijkertijd zijn er in andere landen juist te weinig jonge palingen. Door ze te verspreiden over geselecteerde gebieden in heel Europa, wordt in die gebieden de palingstand verhoogd hebben de kleine palingen een veel grotere overlevingskans.

Het Aalherstelplan, als onderdeel van de Europese Aalverordening, voorziet sinds 2010 jaarlijks in de uitzet van een hoeveelheid glasaal. In heel Europa is vanaf 2007 de Aalverordening van kracht. Na decennialange achteruitgang is de daling van de hoeveelheid glasaal in 2011 gestopt en neemt sindsdien licht toe. Door jonge paling uit te zetten wordt naar verwachting het aantal paaiende palingen vergroot en komen er uiteindelijk méér jongen. Dankzij goed beheer van de natuur en de visserij én door het herstellen van de natuurlijke routes voor paling, is er goede hoop dat de stijging van de palingstand zich in de komende jaren voortzet.

Er is in totaal rond de 720 kilo glasaal uitgezet, ongeveer 1,8 miljoen jonge palingen, in door de overheid geselecteerde gebieden. Wanneer de glasalen tot volwassen palingen (schieralen) zijn uitgegroeid, kunnen ze vanuit die gebieden vrijuit naar de Atlantische Oceaan zwemmen, om in de Sargassozee weer voor nageslacht te zorgen.

Verantwoording

Deze uitzet is mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van LNV. Voor de aankoop van glas- en pootaal is steun verleend vanuit het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Het doel is om zodoende de uittrek van schieraal (volwassen palingen) te verhogen, conform de doelstellingen uit de Europese Aalverordening en de nationale implementatie daarvan via het Nederlandse Aalherstelplan.

Het project is medegefinancierd door het Eel Stewardship Fund (ESF®) en gecoördineerd door Stichting DUPAN.

Europees Fonds voor
Maritieme Zaken en Visserij

 

 

Nieuwjaarsrede DUPAN-voorzitter Alex Koelewijn

Dames en heren, kwekers, handelaren, vissers, beleidsmakers, beheerders, vrijwilligers en iedereen die zich inzet voor het welzijn van paling in Nederland en Europa. Allereerst wil ik u allen een heel gelukkig, voorspoedig en gezond nieuwjaar toewensen. Terwijl we aan de start van 2024 staan, kijken we uit naar alle kansen en mogelijkheden die het jaar ons gaat bieden. Maar het is tegelijkertijd ook belangrijk om even stil te staan bij het afgelopen jaar.

Afgelopen jaar hebben we een groot verlies geleden. In de zomer namen we afscheid van Han Walder, een zeer gewaardeerd adviseur van het DUPAN-bestuur en een voorvechter van een eerlijk beleid voor de palingvisserij en de sector als geheel. De vader van het project ‘Paling over de Dijk’. Zijn diepgaande kennis, onwankelbare passie en toewijding aan onze missie zullen voor ons een inspiratie blijven. Zijn nalatenschap is onuitwisbaar en zal voortleven in ons werk en onze harten. Laten we hem gedenken met een moment van stilte.

Als we aan het einde van deze toespraak het glas heffen, laat dat dan vooral ook voor hem bedoeld zijn.

Wat gebeurde er verder in 2023?

In 2023 hebben we, met dank aan de gezamenlijke inspanningen van veel van de mensen in deze zaal, behoorlijke stappen gezet in de bescherming en het herstel van de palingstand. We hebben miljoenen jonge palingen kunnen uitzetten in de Randmeren en andere wateren. Dat herbevolken levert een cruciale bijdrage aan het behoud en de verspreiding van deze unieke vissoort. Herbevolken is een maatregel uit het Europese Aalbeheerplan én het Nederlandse Aalherstelplan. Dat we zoveel uitzetprojecten kunnen doen, weerspiegelt onze toewijding aan natuurbehoud en het belang van paling in ons ecosysteem én in ons cultureel erfgoed.

Ondertussen bleven we geconfronteerd worden met de verwerpelijke, illegale palinghandel.

In nauwe samenwerking met internationale organisaties en autoriteiten zijn er grote stappen gezet in het ontmantelen van criminele netwerken.
De succesvolle resultaten benadrukken het belang van onze voortdurende waakzaamheid en acties tegen deze illegale praktijken. Het benadrukt ook het belang van de speciale duurzaamheidsstandaard voor paling, de SEG-Standaard, waar Andrew Kerr straks meer over zal vertellen.
De nieuwe versie van die standaard, versie 7, is een belangrijke stap voorwaarts naar een nóg meer duurzame en verantwoorde palingvisserij, -kwekerij en -handel. Het vergroot de transparantie van vangst tot bord en helpt illegale handel en stroperij te verminderen.

Een mooi hoogtepunt afgelopen jaar was de uitzet van pootaal door peurvereniging KIJG in mei, ter ere van hun 50-jarig jubileum. Deze mijlpaal onderstreept het belang van gemeenschapsbetrokkenheid bij natuurbehoud en de cruciale rol die lokale organisaties spelen in het herstel van de palingstand én de prachtige palingcultuur. Noeste kerels die bij nacht en ontij in hun houten, historische punters het water opgaan, om zonder scherpe haak, met alleen een bosje wormen, een paar palingen voor eigen gebruik een-voor-een aan boord te hengelen. De vereniging uit Kampen, IJsselmuiden en Genemuiden draagt al zo’n 16 jaar bij aan lokaal aalherstel. Dit prachtige initiatief wordt betaald met geld dat de peurders bijeenbrengen via hun jaarlijkse tombola. DUPAN verdubbelt het bedrag elk jaar vanuit het Eel Stewardship Fund®, het blauwe palingfonds.
Zo zetten de peurders een keer of vijf zoveel uit, dan ze opvissen. Deze betrokkenheid bij de natuur én behoud van prachtige folklore mag een inspiratie zijn voor ons allemaal.

En dan over ons vlaggenschip-programma: Paling Over De Dijk.

DUPAN heeft in 2023 het Landelijk Coördinatiepunt Paling Over De Dijk opgericht. Van daaruit worden alle projecten waarbij palingen veilig op weg naar zee worden geholpen ondersteund. Organisaties kunnen er terecht voor advies, hulp bij de projectopzet en de uitvoering ervan.
Op 13 locaties in Nederland vonden in het najaar projecten plaats om de grote puberende palingen over de barrières heen op weg naar zee te helpen. Zo werden in 2023 meer dan 10.000 palingen onbeschadigd over en langs de barrières geholpen. Palingen redden, een missie van DUPAN en de eigenaren van de barrières. Daarmee kunnen de palingen hun weg naar de paaigronden vervolgen. Met bijna 12.500 kilo en ruim 10.000 stuks opnieuw een record! En dat terwijl we weken eerder moesten stoppen vanwege het vele water dat door onze waterwegen stroomde. Het besef dat elk gered vrouwtje wel tot enkele miljoenen larfjes kan voortbrengen maakt dat hier een trotse voorzitter staat.

Onze oproep om PODD ook toe te passen bij het gemaal in IJmuiden is door Rijkswaterstaat snel en adequaat beantwoordt. Dit initiatief kan de sterfte van duizenden palingen voorkomen en een essentieel onderdeel zijn van alle inspanningen om de palingstand te verbeteren. Komend jaar worden de resultaten van de eerste keer Paling Over De Dijk bij IJmuiden geëvalueerd en zullen we samen kijken hoe we het project daar kunnen optimaliseren.

In het Visblad van Sportvisserij Nederland zeggen de juristen uit Bilthoven het goed voor te hebben met de visstand en met de migratie van vissen bij de waterkrachtcentrales. Dat is toch iets anders dan wij, als DUPAN, in werkelijkheid zien. DUPAN kent de SVN-juristen alleen van zittingen bij de rechtbank. Waar SVN er alles aan doet om te verhinderen dat LNV aan DUPAN een ontheffing verleent om bij Maurik palingen veilig langs de waterkrachtcentrale te helpen.

Gelukkig is en blijft de samenwerking tussen DUPAN en veel lokale sportvissers bij de uitvoering van de PODD-projecten uitstekend! Ik spreek de hoop uit dat het hoofdkantoor en de juristen in Bilthoven hun strijdbijl begraven.

Dan het einde van het jaar.

Voor onze sector altijd weer spannend. Iedereen werkt zich drie slagen in de rondte om de bestellingen voor de Kerst klaar te krijgen. Soms iets te gehaast, zoals in Limburg, waar een aanhanger geladen met levende paling kantelde. Gelukkig bleef het bij blikschade en bracht de chauffeur het er heelhuids vanaf. De palingen kunnen zich buiten water ook prima verplaatsen. Alles zorgde wel voor aandacht voor paling in de media.

Ook fijn dat ene stichting G.F.F. te V. zich ieder jaar roert in de kerstperiode. Net als voorgaande jaren had, die ene mevrouw die dit clubje vanuit Luxemburg bestiert, weer wat bedacht. In een eerder jaar hadden ze grote billboards met de tekst “Redt de paling”. De consument leest paling en denkt ‘ohh, ook lekker!’ en koopt vervolgens meer. Het blijft grappig om te horen dat die campagnes tegen de palingconsumptie, consumenten juist aanzetten om paling te consumeren. Namens de palingsector mag ik zeggen: hartelijk dank.

Sinds de laatste twee jaar staat paling op de agenda van de Visserijraad. Nog net even voor Kerst, die periode is erg fijn met de agenda’s van de mensen in onze sector. Die hebben toch niks anders te doen in deze periode. De kernvraag blijft: “Palingconsumptie ? Ja of NEE ?”. De Aalverordening is duidelijk: “bescherming en duurzaam gebruik van paling”. De december-visserijraad in Brussel brengt de sector in verwarring. Een sector die haar verantwoording over duurzaamheid en gecontroleerde benutting neemt via DUPAN, het Eel Stewardship Fund en versie 7.0 van de Sustainable Eel Standard-certificering, verdient beter. De Europese palingsector investeert en wil graag de toekomst in met vertrouwen. Want ook voor de sector is de vraag: “Gaan we investeren in verduurzaming van onze bedrijfspanden en processen” een serieus vraagstuk. Willen we met vertrouwen de toekomst in of hangt er elk jaar een onnodig zwaard van Damocles boven de sector. Ondernemers hebben behoefte aan duidelijkheid en een stip op de horizon voor de langere termijn. Ik wil de beleidsmakers graag meegeven dat de ondernemers in palingland in de afgelopen jaren meer inzet getoond hebben om te verduurzamen dan welke sector ook. Mijn persoonlijke oproep aan Den Haag en Brussel: Waardeer dit a.u.b.

EU-Adviesrapport Bert-Jan Ruissen

Het adviesrapport van Europarlementariër en speciaal rapporteur Bert-Jan Ruissen van de SGP heeft in de afgelopen decemberraad een stevige invloed gehad. Zijn pleidooi voor een evenwichtigere aanpak in het beheer van de palingpopulatie heeft ertoe geleid dat de Aalverordening opnieuw boven andere, tekort-door-de-bocht-regelgeving prevaleert.
Natuurorganisaties, een enkele noemt zich tegenwoordig zelfs milieuorganisatie, hadden graag gezien dat de hele sector stopt Een extreem standpunt waarmee ze alle waarden van echte duurzaamheid over boord kieperen. Immers echte duurzaamheid bestaat uit drie pijlers People, Planet en Prosperity. Het lijkt erop dat organisaties die zeggen te streven naar verduurzaming van de visserij, steeds extremistischer worden in hun standpunt. Alsof ze enkel nog het planet-deel van duurzaamheid begrijpen en geen enkele pragmatische benadering meer kennen. De afgelopen jaren is er door NGO’s continu aan de poten van de Aalverordening gezaagd. Daar heeft de EU-council, in de decemberraad nu 3 weken geleden, korte metten mee gemaakt. Dit mogen we zien als een verdienste van onze sector, omdat de sector juist medeverantwoordelijk is voor het succes van diezelfde Aalverordening. De sector neemt de maatregelen serieus en doet zelfs meer dan de verordening voorschrijft. Die verordening heeft ervoor gezorgd dat er van een uitstervende soort bij lange na geen sprake is.

De Aalverordening werkt!

Door de verordening is de dalende palingstand in 2011 gestopt en is de weg naar boven ingeslagen. Elk jaar komen er zo’n 1,4 miljard jonge palingen aan de kusten van het Europese leefgebied. 1,4 miljard elk jaar! Dan ben je als soort echt niet met uitsterven bedreigd. Ik spreek hier de hoop uit dat de politiek, wetenschap en de milieuclubs eens beseffen hoe laag de benutting van het palingbestand in werkelijkheid is. Via de Sustainable Eel Group hebben we een getal boven water gekregen: de hele Europese sector gebruikt door alle regulering en beschermende maatregelen slechts 4% van de jaarlijkse aanwas.

Ik vraag u: 4%: welke vissoort staat daarmee gelijk qua benutting? Slechts 4% van de jaarlijkse aanwas die bestaat uit tien cijfers. ‘Het bestand’, hoor ik u denken. Nee, het totale palingbestand is vele malen groter. Wie weet er hoeveel palingen er in het hele leefgebied zwemmen, en hoeveel er onder weg zijn naar de Sargassozee? Het totale bestand is immens groot. Tientallen miljarden of nog meer, het is allemaal één grote palingfamilie. De volgende vraag is dan: moet je, in verband met die 4%, een sector die voedsel produceert de nek omdraaien? Als je benutting niet meer toelaat, help je daar de palingstand mee? De sector heeft 14 jaar geleden al de conclusie getrokken dat de paling boven het eigen economische belang staat. Die conclusie staat nog steeds. Wat de sector toen ook al goed zag en Bert-Jan Ruissen in zijn rapportage nu ook duidelijk aangeeft: richt je op de échte oorzaken die zorgen voor onbereikbare – en in het beste geval gefragmenteerde – leefgebieden en zorg dat alle lidstaten hun verplichtingen uit de Aalverordening nakomen.

Dat de Aalverordening door de EU terecht opnieuw is neergezet als dé leidraad voor het beheer van paling, dat krijgt trouwens nog wel een staartje wat mij betreft…

In Nederland hebben we zowel in Zeeland als bij de Wadden te maken met dubbele wetgeving. De driemaandelijkse uitbreiding van de gesloten tijd in zout water vanuit het Gemeenschappelijk Visserij Beleid, is daar in 2022 bovenop het Aalbeheerplan gelegd. Dat kan natuurlijk niet: de Europese Aalverordening en het Nationale Aalbeheerplan zijn specifieke regelgevingen en die prevaleren boven het generieke GVB. Deze dubbele regelgeving is op meerdere plekken ingesteld in de EU. Ik beloof u dat we in 2024, samen met onze buitenlandse partners, serieus gaan bekijken of dit wel reglementair is.

Samenwerkingen geïntensiveerd

2023 was trouwens ook een jaar waarin we onze samenwerking met diverse organisaties, wetenschap en overheden hebben geïntensiveerd. Door deze nauwe samenwerkingsverbanden kunnen we een grotere impact hebben, zowel lokaal als internationaal. We hebben gezien hoe belangrijk het is om gemeenschappelijke doelen na te streven en onze krachten te bundelen voor een groter goed. Daar gaan we in 2024 mee verder. Zo blijven we ons inzetten, samen met de WUR, voor reproductie van paling in gevangenschap. Zodat we het kleine beetje impact op de natuur van de sector in de toekomst nog verder kunnen terugdringen. Er staat sinds kort een splinternieuwe hatchery op de campus, waar we veel van verwachten. Ook werken we met WMR samen op het gebied van data-analyse. Én we willen uitzoeken waarom er toch zulke grote verschillen zijn tussen de sterk stijgende catch-per-unit-effort-cijfers uit de praktijk en de niet-groeiende, sterker nog dalende cijfers waar ICES jaar op jaar mee schermt. Discrepantie tussen werkelijkheid en wetenschappelijke waarneming is wel het laatste waar de paling mee gebaat is.

Terwijl we vooruitkijken naar 2024, blijven we ons inzetten voor het herstel van de palingstand en de bescherming van onze wateren. Dit kunnen we niet alleen; het vereist de gezamenlijke inspanning van iedereen die paling lief is:
– van vissers tot wetenschappelijke uitvissers,
– van beleidsmakers tot beleidskrakers,
– van producenten tot consumenten.

Ik breng dan ook graag een toast uit op het nieuwe jaar, een palingrijk jaar.

Samen kunnen we een duurzame toekomst voor de paling in onze wateren verzekeren. Laten we de uitdagingen van het nieuwe jaar aangaan met hernieuwde energie en vastberadenheid.
Met gepaste trots op onze successen, maar ook met een open blik voor nieuwe kansen en uitdagingen. Samen vooruit!

Proost en Dank u wel

 

 

Meer jonge paling aan de Europese kusten

Op 1 november publiceerde het wetenschappelijk onderzoeksorgaan ICES haar jaarlijkse advies voor bescherming van de palingstand in Europa. Net als vorig jaar betreft het advies onder andere een nul-vangst voor de palingvisserij. Het advies verbaast de internationale palingsector. De cijfers waar het advies op is gebaseerd laten een geringe daling zien, terwijl de waarnemingen in de praktijk het tegenovergestelde tonen. In de sector roept het vragen op over de juistheid van de metingen en de betrouwbaarheid van de cijfers.

Aan de kusten van Frankrijk komt 85% van alle glasaal (baby paling) in Europa aan. De jaarlijkse monitoring van de Franse visserijcommissies laten al jaren een stijgende lijn in het aantal glasalen zien. Maar ook wetenschappelijke onderzoeken in de Zuidelijke Oostzee, Nederland en Zweden tonen een stijging aan. Voor Frankrijk redenen genoeg om aan te sturen op methodes waarbij wetenschappelijke gegevens worden geïntegreerd met die uit de visserij. Tot nu toe is daar door ICES-wetenschappers echter afwijzend op gereageerd. De wetenschap worstelt al jaren met meetmethodieken. Omdat men stug blijft vasthouden aan monitoring op vaste plekken ondanks dat de omstandigheden veelal ingrijpend veranderd zijn en de jonge paling haar weg al lang elders heeft gevonden.

Wetenschappers meten in heel Europa de hoeveelheid glasaal die bij de kusten naar binnen komt. Tussen 1980 en 2010 daalde de intrek van glasaal, net als andere migrerende vissoorten, fors door verdwijning of afsluiting van leefgebied (95% volgens WWF-onderzoek), kustbarrières, obstakels in het water en overbevissing. Vanaf 2010 is het aantal jongen echter gestabiliseerd. De cijfers laten het laatste decennium zelfs een lichte stijging zien. In seizoen 2022/2023 was die stijging voor de Franse wetenschappelijke adviescommissie de reden om het vangstquotum voor 2023/2024 te verhogen van 59 naar 95 ton. De overheid hield de verhoging beperkt tot 65 ton (waarvan 60% voor uitzet in de natuur).

EU-commissie wil geen beperking van de visserij
De Europese Visserijcommissie heeft in oktober unaniem het advies van speciaal rapporteur Bert-Jan Ruissen (SGP) aangenomen, om geen aanvullende visserijmaatregelen te treffen en de focus te leggen op het verwijderen van barrières die de palingtrek bemoeilijken. Dat laatste wordt inmiddels algemeen gezien als belangrijkste oorzaak van de daling in de palingstand in de vorige eeuw. In november besluit het Europarlement over het advies van Ruissen.

 

BJ Ruissen zet jonge paling uit

Paling Over De Dijk

Een Baanbrekend programma voor het herstel van Europese palingpopulaties

 

Inleiding

De Europese paling (Anguilla anguilla) is al decennialang het onderwerp van intensief debat. De achteruitgang van de stand en het ontbreken van afdoende onderzoeksgegevens naar de feitelijke palingstand en de oorzaken van de terugloop in de laatste helft van de vorige eeuw, zijn voeding voor oeverloos gekissebis tussen allerlei belanghebbenden. Dat de palingpopulaties in Europa aanzienlijk achteruit zijn gegaan leidt geen twijfel. Een van de mogelijk belangrijkste oorzaken, overbevissing, is inmiddels teruggebracht tot een marginale factor, simpelweg door strengere regelgeving en beperking van de visserij. De oorzaken die vandaag de dag nog wél van grote invloed zijn, blijken echter moeilijker te beperken. We hebben het dan vooral over slechte bereikbaarheid of zelfs verlies van leefgebied. Paling is een migrerende vis, die in zout water wordt geboren en in zoetwater opgroeit. Als de verbindingen tussen de verschillende leefgebieden niet meer bestaan, is de levenscyclus van paling verbroken en kan de vis niet voortbestaan. Een van de oplossingen die een cruciale rol spelen in het behoud van deze mysterieuze vis is ‘Paling Over De Dijk’, waarbij de belemmeringen tussen leefgebieden met menselijke hulp worden weg genomen. Dit programma – waar bij op tal van locaties palingen langs de barrieres worden geholpen – is een lichtend voorbeeld van innovatief natuurbehoud en herstel van de palingpopulaties, ofwel aalherstel, in Europa.

Dit artikel duikt dieper in het programma ‘Paling Over De Dijk’. We gaan in op de achtergrond van de Europese palingpopulaties, de uitdagingen waarmee mensen én palingen worden geconfronteerd, en hoe dit programma de palingen helpt om migratiebarrières te overwinnen en hun levenscyclus te herstellen. Bovendien zullen we enkele van de wetenschappelijke en praktische aspecten van het project verkennen en de bredere implicaties ervan voor het behoud van inheemse soorten in Europa bespreken.

Achtergrond: De Geheimzinnige Europese Paling

De Europese paling, ook wel bekend als de Europese aal, is een bijzondere vissoort die leeft in de zoete, zoute en brakke wateren van Europa. Wat de paling zo intrigerend maakt, is de complexiteit van zijn levenscyclus. Palingen worden geboren in de Sargassozee, een gebied in de Atlantische Oceaan ten Oosten van Mexico, waar ze geboren worden als larve. Daar beginnen ze aan een epische migratie, surfend op de Golfstroom, naar de Europese binnenwateren om zich voort te planten, een reis die 5.500 kilometer beslaat.

Het probleem is dat Europese palingen tegenwoordig een reeks obstakels tegenkomen tijdens en na hun terugkeer naar het zoete water, zoals dammen, dijken, sluizen, gemalen en waterkrachtcentrales. Deze barrières bemoeilijken de migratie van palingen in ernstige mate en hebben geleid tot een aanzienlijke afname van de palingpopulaties, overal in Europa.

De uitdagingen van Palingherstel

Het behoud en herstel van palingpopulaties in Europa zijn complexe problemen, en verschillende uitdagingen moeten worden aangepakt om succesvol te kunnen zijn. Enkele van de belangrijkste uitdagingen zijn:

  1. Migratiebarrières

De migratieroutes van palingen zijn verstoord door infrastructuur, zoals dammen, gemalen en waterkrachtcentrales. Hierdoor kunnen palingen niet vrijelijk tussen zoet- en zoutwatergebieden bewegen, waardoor de migratie vermindert of waardoor veel palingen zelfs worden gedood.

  1. Verlies van Leefgebied

Palingen hebben geschikte zoetwater-leefgebieden nodig om te groeien en te overleven. Veranderingen in die leefgebieden, zoals inpoldering, onbereikbaarheid of afsluiting door barrières en industriële vervuiling (denk daarbij vooral aan de belangrijke grote rivieren in Nederland) hebben geleid tot verlies van cruciale leefgebieden.

  1. (illegale) overbevissing

Palingen worden al eeuwenlang commercieel gevangen. De glasaalvangst ten behoeve van kwekerijen is al decennia gequoteerd en de vangst van volwassen paling is er alleen nog kleinschalig. Toch blijft de druk op de visbestanden te hoog. In de meeste gebieden wordt gevist naar draagkracht van de natuur. Maar er zijn nog steeds een gebieden waar niet goed beheerd of zelfs illegaal wordt gevist. Daar heeft de visserij een onnodige negatieve invloed op de palingpopulaties. Stroperij vindt helaas nog steeds plaats. Ook in Nederland. In Frankrijk ondervindt de glasaalvisserij enorme schade door massale smokkelpraktijken.

Het herstel van de palingpopulaties vereist een geïntegreerde aanpak die rekening houdt met al deze uitdagingen. Het project “Paling Over De Dijk” speelt daarin een belangrijke rol.

 

Paling Over De Dijk: Een Noodzakelijk Project

Het project ‘Paling Over De Dijk’ is een initiatief dat tot doel heeft de migratie van palingen te faciliteren door volwassen, trekkende palingen langs waterbarrières te helpen. Het project werd in 2012 opgestart in Nederland en heeft inmiddels veel aandacht gekregen van wetenschappers, natuurbeschermers en het bredere publiek.

Bij ‘Paling Over De Dijk’ gaat alle aandacht uit naar de migratie van schieraal. Schieraal, of volwassen paling die klaar is om te paaien, heeft een cruciale rol in het behoud van palingpopulaties. Wanneer schieraal terugkeert naar de Sargassozee om te paaien, draagt ze bij aan de voortplanting van de soort. Per schieraal kan dit tot 4 miljoen eitjes opleveren, afhankelijk van het gewicht van de draagmoeder. Daarom is het van groot belang om de migratie van schieraal te verbeteren.

 

Meten is weten

Een onderdeel van het project is monitoring en onderzoek. Het verstrekt een schat aan cijfermateriaal over de hoeveelheden trekkende palingen in de verschillende regio’s in Nederland, over de gewichten van de palingen, hun conditie, enzovoort. Hoe langer de reeks van jaren dat het programma voortduurt, hoe beter de inzichten over effectief beheer van de populaties worden. Het vaststellen van de exacte hoeveelheid paling in de natuur is een ingewikkeld, zo niet onmogelijk karwei. Tal van monitoringen moeten meer inzicht geven. Maar al te vaak is er discussie over de resultaten doordat de monitoringen sterk in opzet, doelsoort en monitoringstijdstip verschillen, maar ook doordat verschillende gebieden slecht met elkaar te vergelijken zijn. Het belang van betrouwbare uitkomsten is groot, want deze vormen de basis voor overheidsbeleid. In 2022 zijn er tussen DUPAN en het ministerie van LNV en WMR afspraken gemaakt over deze monitoring, waarbij zowel de wetenschap als de sector betrokken zijn en beiden hun eigen ervaring

en expertise inbrengen. Meer inzicht in elkaars werkzaamheden en in de keuzes die daarbij

worden gemaakt zorgen voor een breder draagvlak voor aalbeheermaatregelen en meer inzicht in de ontwikkeling van de Nederlandse aalstand. Inmiddels is er samengewerkt aan de analyse van de belangrijkste schieraalknelpunten en staat er een project naar migratieknelpunten voor glasaal in de stijgers.

 

De successen van Paling Over De Dijk

Sinds de lancering boekte het programma ‘Paling Over De Dijk’ aanzienlijke successen in het verbeteren van de migratie van palingen. Het aantal schieralen dat de migratiebarrières succesvol passeert neemt toe, zoals bij de waterkrachtcentrale in de Neder-Rijn bij Maurik: daar worden jaarlijks zo’n 10.000 schieralen over de barrière geholpen en is de sterfte van schieraal op die plek teruggebracht tot minder dan 5% van wat daar langskomt. Het programma krijgt soms de kritiek dat geen structurele oplossing is. Het blijkt echter op verschillende locaties dusdanig effectief, dat het de sterfte van schieraal wel degelijk kan reduceren tot niveaus die aan de normen voor ‘duurzaam beheer’ voldoen.

Het ‘Paling Over De Dijk’ -programma richt zich op belangrijke migratieknelpunten. Locaties waar grote aantallen schieralen zodanige beschadigingen kunnen oplopen, dat ze de paaigronden in de Sargassozee niet meer kunnen bereiken. In een afgesloten gebied als het Markiezaatsmeer is ‘Paling Over De Dijk’ 100% effectief, omdat geen schieraal uit dat gebied de Sargassozee zonder hulp nooit zou bereiken. In polders zonder visvriendelijke pompen wordt een aanzienlijk deel van de passerende schieraal beschadigd. Daar is ‘Paling Over De Dijk’ meestal voor 50% effectief. Bijvoorbeeld: bij gemaal Leemans kon in 2022 384 kilo schieraal richting Sargassozee vertrekken. Zonder ‘Paling Over De Dijk’ zou dat rond de 206 kilo zijn geweest. Er is dus 178 kilo extra schieraal uitgetrokken dankzij ‘Paling Over De Dijk’.

Zonder maatregelen is de sterfte van schieraal bij een stuwcomplex in een rivier 15 tot 17%. Door Rijkswaterstaat is een doelstelling geformuleerd voor schieraalmigratie: in een stroomgebied mag niet meer dan 10% van de trekkende schieraal sterven. De afgelopen jaren hebben onderzoekers voor Vattenfall en RWE dan ook uitgebreid gekeken hoe schieralen stuwen in de rivier passeren en hoe met aangepast beheer en PODD de sterfte tot onder de 10% kan worden gebracht.

In 2022 werd bij de eerder genoemde waterkrachtcentrale in Maurik ongeveer 79% van het aanbod van schieraal door middel van ‘Paling Over De Dijk’ onbeschadigd voorbij het stuwcomplex geholpen. Met een geschat aanbod van ongeveer 9000 kilo schieraal, is er dan ongeveer 2000 kilo schieraal door deze WKC gegaan. Daarvan zijn er dan ongeveer 300 kilo zodanig beschadigd, dat ze niet meer verder konden. Daarmee is de sterfte op die plek ruim onder de 5%. En dat is een resultaat om trots op te zijn.

Voor de Maas ligt er nog wel een uitdaging: de hoeveelheden zijn daar minder dan bij Maurik. En de Maas heeft niet één maar twee stuwcomplexen met een WKC. ‘Paling Over De Dijk’ mag dan geen oplossing zijn voor alle problemen met de palingstand, maar het is inmiddels wél duidelijk dat hiermee lokaal een structurele bijdrage kan worden geleverd aan het verbeteren van de schieraaluittrek

Tot slot heeft het programma de bewustwording vergroot over de uitdagingen waarmee palingen worden geconfronteerd en kregen het programma en de verschillende lokale projecten steun van zowel het publiek als beleidsmakers en beheerders.

Paling Over De Dijk in 2023

In 2023 worden Paling Over De Dijk-projecten uitgevoerd op verschillende locaties in Nederland. Bij de waterkrachtcentrale in Maurik, waar de meeste schieralen worden overgezet. Bij de waterkrachtcentrale in de Maas bij Alphen en die bij Linne. Daarnaast worden projecten uitgevoerd bij belangrijke gemalen, zoals bij Weesp, Vinkeveen, Wieringermeer, Den oever en het Markiezaatsmeer. Locaties in Franeker en IJmuiden worden nader onderzocht.

 

Lessen voor natuurbehoud

Een van de belangrijkste lessen die uit dit project kunnen worden getrokken, is het belang van samenwerking tussen wetenschappers, natuurbeschermers, beleidsmakers en de samenleving als geheel. Het succes van ‘Paling Over De Dijk’ toont aan dat met de juiste inzet en middelen grote aantallen dieren kunnen worden geholpen in hun voortbestaan en er een belangrijke bijdrage geleverd kan worden in het herstel van bedreigde soorten.

‘Paling Over De Dijk’ benadrukt ook het belang van duurzaam waterbeheer. Het behoud van migratieroutes voor vissen is niet alleen cruciaal voor palingen, maar heeft ook gevolgen voor de gezondheid van aquatische ecosystemen als geheel. Het project benadrukt de noodzaak om onze waterwegen te herstellen en te beschermen. Niet voor niets koos Wetlands International, de toonaangevende NGO op het gebied van herstel rivierdelta’s, de paling als “flagship species”.  Een gebied waarin paling in gezonde mate voorkomt, is op zich een gezond en goed leefgebied voor een rijkdom aan flora en fauna.

Het programma “Paling Over De Dijk’ moet dan ook vooral worden gezien als een tijdelijke maatregel, om migratiebarrières te omzeilen. Het wegnemen van die barrières vormt uiteindelijk de enige échte en duurzame oplossing, zodat palingen zich vrijelijk door de zoetwatergebieden kunnen bewegen en ze, als de tijd daar is, zij vrij naar zee kunnen zwemmen en via de oceaan terug kunnen naar hun paaigronden in de Sargassozee.

 

Conclusie

Het project “Paling Over De Dijk” is een opmerkelijk voorbeeld van hoe inzet, innovatie en wetenschappelijk onderzoek kunnen samenkomen om bedreigde vispopulaties te redden. Het heeft niet alleen geleid tot positieve resultaten voor Europese palingen, maar heeft ook bredere implicaties voor het behoud van inheemse vissoorten en duurzaam waterbeheer.

Het behoud van de Europese paling blijft een complexe uitdaging, maar “Paling Over De Dijk” heeft bewezen dat het mogelijk is om positieve verandering teweeg te brengen. Met voortdurende steun en toewijding kunnen we hopen op een toekomst waarin palingen vrijelijk door onze waterwegen kunnen migreren en bijdragen aan de biodiversiteit en gezondheid van onze aquatische ecosystemen.

18 ton illegale glasaal in beslag genomen

De zwarte markt voor glasaal ofwel baby-paling, is opnieuw een zware slag toegebracht. De Spaanse Guardia Civil heeft in samenwerking met EUROPOL, dertig mensen gearresteerd en 18 ton Europese paling ter waarde van ruim € 20 miljoen in beslag genomen. De door de Guardia Civil geleidde operatie, met de naam ASKEA IV-LAKE, vond plaats in samenwerking met 32 Europese landen. Het onderzoek richtte zich op drie legale bedrijven en leidde tot de arrestatie van dertig personen in Spanje, voornamelijk in Asturië en San Sebastián, op beschuldiging van onder meer handel in verboden diersoorten en smokkel.

De Nederlandse Stichting DUPAN wijst erop dat de betrokken, legale bedrijven, alle drie zonder het gangbare SEG-certificaat opereerden. SEG-gecertificeerde bedrijven werken volgens een standaard die een legale vangst binnen het Europese quotum en een legale eindbestemming binnen de EU van alle paling garanderen, waardoor illegale praktijken zijn uitgesloten. Het overgrote deel van alle Europese glasaal- en palingbedrijven werkt volgens die standaard.

Historisch grote operatie

De operatie ASKEA IV-LAKE wordt als historisch beschouwd: in totaal is in heel Europa 25 ton paling in beslag genomen en zijn 256 mensen gearresteerd. Alleen al in Spanje werden bijna duizend controles en inspecties uitgevoerd in havens, luchthavens en distributiekanalen. Drie criminele organisaties in Spanje, met vestigingen in Portugal en Frankrijk, werden ontmanteld. Tegen de arrestanten zijn meerdere aanklachten ingediend; handel in verboden diersoorten, smokkel, vervalsing van documenten en schendingen van de volksgezondheid.

Illegale handelsmethoden onthuld

Uit het onderzoek bleek dat legale bedrijven werden gebruikt om illegaal gevangen glasaal op de markt te brengen. De glasaal werd illegaal geëxporteerd naar Zuidoost-Aziatische landen, verborgen in persoonlijke bagage met zuurstofzakken waarin de glasaal tot 42 uur kan overleven.

Internationale samenwerking

Spanje, Portugal en Frankrijk waren sleutelspelers in deze internationale operatie. Het gebruik van legale bedrijven om illegale activiteiten te camoufleren bemoeilijkte de operatie, maar de samenwerking tussen Europese landen heeft complexe onderzoeken over meerdere landen mogelijk gemaakt. Meer dan een ton glasaal en bijna twee ton volwassen paling werden vrijgelaten in de natuur. Verschillende visserijonderzoekscentra werkten samen om de overleving en het uitzetten van de in beslag genomen paling mogelijk te maken.

Aanslag op herstel palingstand

De Europese paling is een van de meest bedreigde Europese soorten en illegale visserij vormt een ernstige belemmering voor de vooruitgang van de palingstand. Deze operatie maakt deel uit van het Spaanse actieplan tegen illegale handel en internationale stroperij en het LIFE SATEC-project. De acties van de Guardia Civil, in samenwerking met de Spaanse regering, zijn gericht op het bestrijden van de illegale handel in bedreigde diersoorten en het bijdragen aan het behoud ervan.

Beschermde soort

Paling is een beschermde soort en is opgenomen in op de CITES-lijst Appendix II (bijlage B van communautaire verordening 338/97), wat betekent dat de handel binnen de EU is onderworpen aan vangstquota, en waarbij de uitvoer ervan buiten de EU volledig verboden is. In een aantal Aziatische landen is paling echter een zeer gewild product, waarvoor handelaren tot 5.000 euro per kilo betalen. Reden waarom criminele groepen en organisaties zich al jaren op de illegale export storten.

Certificering voorkomt illegale handel

De SEG-standard-certificering is er onder andere op gericht om illegale handel in paling te voorkomen. In Frankrijk, bron van 85% van alle Europese glasaal, zijn de visserij en de handel grotendeels gecertificeerd. In Nederland is meer dan 90% van de palingkweek en -handel aangesloten bij Stichting DUPAN en werkt daarmee verplicht met SEG-gecertificeerde paling. De afkomst uit verantwoorde, legale bron is daarmee gegarandeerd.

Bron: https://euroweeklynews.com/2023/08/31/guardia-civil-seizes-18-tons-of-endangered-species/

Grote klappen uitgedeeld aan Palingsmokkel in Europa

Een door Europol geleide operatie heeft tussen oktober 2022 en juni 2023 ruim 25 ton illegaal verhandelde glasaal (jonge paling) ter waarde van 13 miljoen euro met bestemming Azië onderschept en 256 arrestaties opgeleverd. Daarmee is een grote klap toegebracht aan georganiseerde misdaadgroepen die zich bezighouden met internationale glasaalhandel. Dat maakte Europol vandaag bekend in een persbericht.

Stichting DUPAN is blij met de aanhoudende acties van de wetshandhaving in Europa. Alex Koelewijn, voorzitter van DUPAN, vertelt waarom dat belangrijk is voor de sector:
“De illegale handel in paling is met 100 ton op jaarbasis tot vijf keer groter dan de legale. Ondanks dat er zo’n grote hoeveelheid paling naar Azië verdween, is er sinds 2011 een lichte toename van de palingstand. Dat is te danken aan alle andere maatregelen die in Europa zijn getroffen om de paling te beschermen. Nu er 80% minder paling uit de natuur wordt gevangen, kan het herstel veel sneller verlopen.”

De illegale handel in paling wordt verder bemoeilijkt doordat rond de 90% van de sector inmiddels gecertificeerd is. Deze zogenaamde SEG-certificering zorgt voor transparantie van vangst tot bord, waardoor alleen verantwoord gevangen en verhandelde paling uit geoebeheerde bronnen in de winkels terechtkomt.

 

Ruim kwartmiljoen jonge palingen uitgezet in de natuur

In onder andere de Zuidelijke Randmeren en het Zwartemeer zijn op 26 mei ruim 250.000 jonge palingen uitgezet. Beroepsvissers zetten de piepkleine palinkjes uit om deze wateren te herbevolken en de palingstand, die afgelopen decennia te laag was, te vergroten. Europarlementariër en rapporteur voor paling Bert-Jan Ruissen, zag toe op de uitzet van de honderdduizenden palinkjes.

De jonge palingen die werden uitgezet, zijn begin dit jaar als glasaaltjes opgevangen in de riviermondingen van Frankrijk. De piepkleine 0,3 gram wegende palinkjes waren sindsdien in een Nederlandse kwekerij in quarantaine om groter te worden en aan te sterken. De palinkjes wegen nu tussen de 3 en 7 gram en worden pootalen genoemd. In totaal zijn er zo’n 250.000 van deze pootalen uitgezet.

Europarlementslid Bert-Jan Ruissen (SGP), rapporteur voor de palingstand in de EU, was bij de actie. Hij steunt het herstel van de palingstand door het uitzetten van jonge paling. “Uitzetten van jonge paling is lovenswaardig. Een mooie bijdrage aan de groei van deze bijzondere vissoort. Met dit soort maatregelen zorgen we er bovendien voor dat duurzame palingvisserij mogelijk blijft” aldus Bert-Jan Ruissen.

Waarom er jonge paling wordt uitgezet

Paling kent een bijzondere levenscyclus. Palinglarven worden geboren in de Sargassozee (Bermudadriehoek). Na een reis van 6.000 km komen ze als glasaal aan bij de Europese kusten om op te groeien in de binnenwateren. Maar de kusten zijn ondoordringbaar voor de jonge palingen. Daarom wordt een deel van de glasaal die zich in Frankijk aan de kust massaal ophoopt, elders in Europa uitgezet. Vanaf maart van dit jaar zijn er op verschillende plaatsen in Nederland jonge palingen uitgezet in door de overheid geselecteerde, voor herbevolking geschikte gebieden. Wanneer de jongen tot volwassen palingen (schieralen) zijn uitgegroeid, kunnen ze vanuit de uitzetgebieden vrijuit naar de Atlantische Oceaan zwemmen om in de Sargassozee voor nageslacht te zorgen. De uitzet is onderdeel van het Nederlandse en Europese Aalbeheer en vindt plaats sinds 2010. Vanaf 2011 neemt de hoeveelheid jonge paling aan de Europese kusten weer toe (ICES-rapport 2021), na decennia van achteruitgang.

Verantwoording

Deze uitzet wordt mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van LNV. Voor de aankoop van glas- en pootaal is steun verleend vanuit het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Het doel is om zodoende de uittrek van schieraal te verhogen, in lijn met de doelstellingen uit de Europese Aalverordening en de nationale implementatie daarvan via het Aal Beheer Plan.

Het project wordt medegefinancierd door het Eel Stewardship Fund (ESF®) en gecoördineerd door Stichting DUPAN. In deze stichting werken palingkwekers, palingvissers en palinghandelaren samen om het herstel van de palingstand in Nederland te bevorderen. Naast het herbevolken van Nederlandse wateren met jonge paling, investeert de stichting vanuit het ESF-fonds in het over de dijk helpen van geslachtsrijpe paling en in gericht wetenschappelijk onderzoek.

EU-parlementariër Bert-Jan Ruissen (voorgrond) en Policy advisor Walter Jordaan

DUPAN-voorzitter Alex Koelewijn

Miljoenen palingen uitzetten nuttig?

We zetten dit voorjaar weer miljoenen glasalen uit. Is dat wel nuttig?

De palingstand in Europa is in de vorige decennia sterk gedaald. Hoofdoorzaak: verlies aan leefgebied door dammen, dijken, inpolderingen en de aanleg van waterkrachtcentrales. Om de palingstand te beschermen en het duurzame gebruik ervan veilig te stellen (artikel 1) is door Europa de ‘EU-Aalverordening No 1100/2007‘ ingevoerd. Een van de maatregelen in die verordening betreft het uitzetten van jonge paling.

Jaarlijks wordt in veel Europese lidstaten jonge paling uitgezet in zoetwater. En net als bij veel natuurherstelmaatregelen, is er veel discussie over het nut ervan. De meningen over het nut van uitzetten van jonge paling zijn de laatste jaren danig gepolariseerd. De een redeneert: “als je een miljoen jonge palingen uitzet, dan stijgt de palingstand dus ook met een miljoen palingen”. De ander redeneert: “Laat de paling gewoon met rust. As je stopt met het vangen van paling, dan stijgt de palingstand vanzelf”. Dat de materie een stuk gecompliceerder is, zal bij niemand verbazing wekken. Moet je dus wel of geen paling uitzetten? Wetenschap of boerenverstand?

 

Waarom zetten we eigenlijk paling uit?

‘Natuurbeheer’ is kortgezegd hét doel van de uitzet van paling zoals bedoeld in de Aalverordening. Dat natuurbeheer is noodzakelijk, omdat de natuurlijke leefomstandigheden door de mens zijn veranderd, waardoor paling het zelfstandig niet goed meer redt. Dat komt doordat jonge paling wordt geboren in de oceaan en opgroeit in het zoetwatergebieden in Europa. Door de kustbeschermingsmaatregelen die het verleden zijn getroffen, zijn de natuurlijke migratieroutes voor jonge paling grotendeels verdwenen.  Daardoor hopen meer dan een miljard jonge palingen (zogenaamde glasalen) zich op bij de riviermondingen in Engeland, maar vooral in Frankrijk. Als ze bij die riviermondingen niet worden opvangen, verdwijnen ze in de magen van grotere vissen of vogels. Door de glasalen op andere plekken in Europa in het zoete water uit te zetten, in gezonde opgroeigebieden, krijgt de palingstand daar een impuls en zal vanuit die gebieden de jaarlijkse uittrek van volwassen palingen (zogenaamde schieralen) terug naar zee op den duur toenemen. En méér uittrek van schieraal, dat is precies het doel van de uitzet van jonge paling. Als er meer schieralen tegen het einde van hun levenscyclus terugtrekken naar zee, zullen er ook meer deelnemen aan het voortplantingsproces. Uiteindelijk heeft dat weer meer jonge palingen tot gevolg.

In dit JournAal lees je een verslag van de uitzet van miljoenen glasaaltjes in maart 2023.

 

Waarom zou je geen paling moeten uitzetten?

Wetenschappelijk adviesorgaan ICES adviseert de EU om geen jonge paling uit te zetten. Reden: het is niet bewezen dat de uitzet bijdraagt aan de productie van volwassen palingen. Tegenstanders van uitzetten, organisaties als het Wereldnatuurfonds, Ravon en GoodFish, onderschrijven dat en bepleiten dat het wetenschappelijk niet is bewezen dat palingen die ooit zijn uitgezet, uiteindelijk hun paaigrond in de Sargassozee kunnen bereiken. Door verstoring van hun magnetisch veld als gevolg van de gedwongen verplaatsing, zou hun oriëntatie niet meer werken en kunnen ze – mogelijk – hun weg niet terugvinden. De organisaties vinden dat je eigenlijk geen paling moet uitzetten, voordat wetenschappelijk is aangetoond dat de palingen hun weg wél kunnen terugvinden. Daarnaast betogen zij dat het geen zin heeft om palingen in het ene gebied op te vangen en in het andere gebied weer uit te zetten. Zeker als er in die uitzetgebieden op commerciële basis wordt gevist.

 

Geen bewijs dat het werkt, dus niet doen?

Volgens voorstanders van uitzetten zijn de aangedragen argumenten van tegenstanders niet steekhoudend. Wat namelijk óók niet wetenschappelijk is vastgesteld, is dat uitzetten niet werkt, dat het niet zorgt voor een grotere productie van volwassen palingen. Het wetenschappelijk vaststellen of paling, uitgezet of van nature aanwezig, naar de Sargassozee zwemt en daar paait, is tot nu toe immers niet mogelijk. Dat is ook de reden waarom de grote groep van wetenschappers binnen ICES in twee kampen is verdeeld, waarbij de een voor en de ander tegen de uitzet is.

En dan de kwestie van de oriëntatieproblematiek: dat paling daaronder lijdt is evenmin wetenschappelijk vastgesteld. De verstoring van het magnetisch veld kán invloed hebben, maar is zeker geen reden om dan maar helemaal niet uit te zetten, zoals de genoemde organisaties adviseren. Palingwetenschapper Willem Dekker hekelt deze opstelling in zijn artikel over magnetisme.

Sustainable Eel Group

“There is no fundamental objection against glass eel restocking, as long as it does not replace the necessary protection”

De Sustainable Eel Group publiceerde een positioning paper over het nut en de noodzaak van het uitzetten (restocking) van jonge paling.

Voor uitzet wordt maar een heel klein deel van het bestand gebruikt. De jonge paling die van het ene naar het andere gebied wordt verplaatst, wordt gerekruteerd binnen een wetenschappelijk vastgesteld quotum. Van de totale aankomst van geschat 1,3 miljard jongen, wordt slechts 4% opgevangen voor uitzet elders in Europa. Vanwege de minimale omvang van dit uitzetgetal als klein deel van het bestand én het feit dat dit deel uit een quotum komt, is er geen noemenswaardige schadelijke impact op de aanwas van jonge paling.

Een tweede deel van het vangstquotum van 3% wordt gebruikt voor commerciële doeleinden. Totaal bestaat het quotum dus uit zo’n 7% van de totale hoeveelheid jonge paling. Dat betekent dat 93% in theorie de mogelijkheid heeft om op eigen kracht het zoete water binnen te trekken en op te groeien. In theorie, want zoals eerder aangegeven, het lukt die jongen dus niet langs de kustbarrières te komen. Wetenschappers denken dat het maar zo’n 10% wél lukt.

Door jonge palingen uit te zetten, krijgen er meer in elk geval een káns om op te groeien. Ook als er in die gebieden waar wordt uitgezet waar ook wordt gevist. Door goed visserijbeheer blijft de impact van de visserij beperkt en is het netto rendement van de uitzet op de palingstand in belangrijke mate groter dan wanneer er geen uitzet geweest zou zijn. In Nederland wordt in goed beheerde gebieden uitgezet. Gebieden die bovendien gezonde leefomstandigheden bieden en niet zijn afgesloten door waterbarrières zoals gemalen, zodat volwassen palingen die gebieden ook weer kunnen verlaten om naar zee te gaan.

 

Is de hoeveelheid die wordt uitgezet wel voldoende?

Kun je onbeperkt jonge paling uitzetten, aangezien er toch heel veel overschot bij de riviermondingen in Frankrijk is? De vraag ligt voor de hand, maar het antwoord is helaas “nee”.

De natuur kent biologisch gezien haar grenzen. Meer palingen uitzetten dan de natuur kan dragen heeft geen zin. Ieder dier heeft nu eenmaal een bepaalde leefruimte nodig en moet zich voldoende kunnen voeden. Wetenschappers hebben daarom een maximum vastgesteld voor het aantal jonge palingen per hectare leefgebied. Sommige watergebieden, zoals het Markermeer, zijn bovendien zó groot, dat het een zeer kostbare aangelegenheid is om daar het maximum aantal palingen uit te zetten. Maar in bijvoorbeeld de waterboezem van Friesland, met een kleiner oppervlak en met een gezonde en grote voedselrijkheid, wordt vaak wél de maximale hoeveelheid jonge palinkjes bereikt. En daar wordt door beroepsvissers ook gevist. Juist in Friesland is de visserij op paling streng gereguleerd met een vangstquotum. Hoeveel paling daar ook zit, er wordt nooit meer gevangen dan wat de afspraak is. Met een dergelijk systeem wordt goed beheerd gevist, rekening houdend met de draagkracht van de natuur. Door jonge paling uit te zetten in een goed beheerd gebied, kan de palingstand versneld toenemen en daarmee ook de hoeveelheid volwassen paling die naar zee trekt.

 

“Niet alleen jonge, maar ook volwassen paling helpen,
dan is de levenscyclus weer rond”

 

Het uitzetten van jonge paling, ofwel herbevolken van geschikt opgroeigebied, is in Nederland goed georganiseerd. Dat gebeurt alleen in door de overheid geselecteerde wateren, van waaruit de paling als ze volwassen is een goede mogelijkheid heeft om naar zee te zwemmen. Nederland houdt zich uiteraard aan de richtlijnen van de EU Aalverordening, maar de beroepssector is van mening dat dit niet voldoende is en dat er meer mogelijk is om de palingstand te verbeteren. Door de waterbarrières langs de kust en in het zoete water, is de gehele levenscyclus van paling namelijk doorbroken: jonge palingen kunnen vanuit zee het land niet in om op te groeien, volwassen palingen kunnen er niet meer uit. Waarom de jonkies wel helpen, maar de volwassenen voor dezelfde dichte deuren laten?

Nederland wierp zich daarom in 2012 al op als gidsland, door ook volwassen palingen over de dijken naar zee te helpen. Sindsdien zijn er op diverse knelpunten in Nederland ‘Paling Over De Dijk’-projecten, waarbij waterbeheerders, beroeps- en sportvissers (helaas niet gesteund door Sportvisserij Nederland) samenwerken om volwassen palingen te helpen de zee te bereiken. Zoals bij de waterkrachtcentrale in de Neder-Rijn bij Maurik: daar worden jaarlijks zo’n 10.000 schieralen over de barrière geholpen en is de sterfte van schieraal teruggebracht tot minder dan 5%. Overheidsbeleid is het tot nu toe nog niet, de partijen draaien zelf op voor de kosten van deze arbeidsintensieve projecten. Maar het draagvlak voor deze tijdelijke, maar noodzakelijke maatregel is groeiende. Ook buiten Nederland. In dit JournAal lees je meer over Paling Over De Dijk.

 

Uitzetten van paling geeft een directe impuls

Het herbevolken met jonge paling zorgt ter plekke voor een directe impuls voor de palingstand. Het over de dijk helpen van volwassen palingen heeft een indirect effect; na ongeveer twee jaar zorgt dit met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid voor meer jongen aan de Europese kusten. Elke geredde schieraal zorgt in potentie voor 1 tot 4 miljoen larfjes. Maar hoeveel van die geredde palingen bereiken de Sargassozee en nemen daar deel aan het paaien? De precieze effecten weten we niet; het wetenschappelijk onderzoek dat het bewijs moet leveren is er niet, en komt er voorlopig ook niet vanwege de enorme complexiteit (zie opnieuw het positioning paper van SEG). Maar dat betekent natuurlijk niet dat we op onze handen moeten gaan zitten. Want wat we wél zien is dat sinds 2011, twee jaar nadat al die maatregelen om de paling te beschermen zijn genomen, de aankomst van jonge palingen (glasaaltjes) een stijgende trend vertoont. Hoewel het effect van herbevolking niet wetenschappelijk is vastgesteld, kunnen we wél vertrouwen op het spreekwoordelijke boerenverstand.

“Het uitzetten van paling is geen structurele,
maar wel een hele goede tijdelijke oplossing”

Hoe goed het uitzetten als maatregel ook kan zijn, het is niet de ultieme oplossing om de paling in Nederland en Europa te helpen. De oplossing is het herstel van de migratieroutes, ofwel ervoor zorgen dat jonge paling zelfstandig het zoete water kan bereiken, veilig langs barrières als waterkrachtcentrales en gemalen kan zwemmen en als ze volwassen is, de kustwateren weer kan bereiken. Maar zolang dat nog niet is geregeld (onder andere door de kosten om alle hindernissen aan te passen zal het nog wel een aantal decennia duren), blijft hulp voor de paling, zoals uitzetten of herbevolking, een uitstekende tijdelijke oplossing.

 

Goed beheer is ook kleinschalige visserij, naar draagkracht van het water

De ‘EU-Aalverordening No 1100/2007’ werd in 2009 ingesteld. In lid 1 is de belangrijkste doelstelling opgenomen: voor de bescherming, het herstel en het duurzaam gebruik van de Europese aalstand. Als we het over duurzaam gebruik hebben, dan hebben we het uiteraard over de visserij. De Aalverordening is er dus mede op gericht om de visserij te verduurzamen. Dat vraagt om maatwerk per land, per soort visserij, want nergens in Europa is dit hetzelfde. Palingvisserij is in tegenstelling tot andere visserijen gebonden aan seizoenen en zeer afhankelijk van natuurlijke omstandigheden. Zo is glasaal slechts op een beperkt aantal dagen in enkele maanden van het jaar mogelijk. De visserij op rode aal is alleen mogelijk wanneer de temperatuur van het water het toelaat. Bij een koud voorjaar komt die visserij pas laat op gang en stopt vanzelf weer als de temperatuur daalt. De visserij op schieraal is alleen mogelijk in de maanden dat de schieraal naar zee trekt. Daarbovenop zijn er allerlei wettelijke beperkingen ingesteld, zoals gesloten periodes en in de maritieme wateren is de visserij, in alle aan zee grenzende landen van de EU, elk jaar drie maanden gesloten. Maar overal in Europa is het uitgangspunt, dat de visserij rekening houdt met leefomstandigheden en draagkracht van het water. Niet massaal, maar kleinschalig, binnen het zelfherstellende vermogen van de natuur.

 

De visserij op paling is sinds 2009 goed geregeld

In Nederland wordt er vooral op volwassen paling gevist. Dit is de soort die we allemaal kennen van de viswinkel en de markt; de soort die in ons land al honderden jaren wordt gerookt en waaromheen een prachtige cultuur is ontstaan, met zelf zijn eigen muziek; de paling-sound. Sinds 2009 zijn vele maatregelen genomen waardoor de Nederlandse visserijdruk op paling met 70% werd verminderd.

  • Van 1 september tot 1 december mag er helemaal niet op paling worden gevist. In die periode vindt de palingtrek richting de kust plaats. Veel beroepsvissers zijn in die periode actief om – in opdracht van DUPAN – vele duizenden dikke geslachtsrijpe palingen over de dijken naar zee te helpen. De trekroutes voor paling zitten vol barrières als gemalen, waterkrachtcentrales, dammen en sluizen, waardoor ze zelfstandig de kust nauwelijks weten te bereiken.
  • Op initiatief van DUPAN en NetVISwerk is in Friesland in 2014 een speciale vorm van aalbeheer ingevoerd; daar wordt gevist naar draagkracht van het water en is de visserij gequoteerd. Deze vorm van gebiedsgericht aalbeheer is inmiddels goedgekeurd door Europa en wordt de komende jaren steeds verder uitgerold over Nederland.
  • Veel beroepsvissers hebben vrijwillig de wettelijk bepaalde vangstmaat van 28 naar 35 centimeter vergroot. Daardoor blijft meer jonge aal langer in de natuur, waardoor er meer geslachtrijp kunnen worden en via de kusten weer naar de oceaan kunnen trekken. In 2020 deed de palingsector een oproep om het vergroten van de minimale vangstmaat in heel Nederland in te voeren.

Visserij op glasaal wordt in snel tempo verduurzaamd

De glasaalvisserij is na de invoering van de Aalverordening sterk teruggebracht. In Frankrijk, waar zo’n 80% van alle glasaalvisserij plaats vindt, heeft de overheid het aantal vergunningen teruggebracht van 1.200 naar zo’n 500. In het Verenigd Koninkrijk mag alleen nog met handnetten vanaf de waterkant worden gevist door een gelimiteerd aantal vergunninghouders. Bovendien vist zo’n 90% van de glasaalvissers inmiddels volgens de SEG-Standard. Voor de Franse glasaalvisserij, die vanaf boten plaatsvindt, betekent dit dat de overleving van glasaal stijgt van 60% naar 90%. Nieuwe netten en kortere vistijden zorgen zelfs voor nog grotere overlevingskansen van de glasaal. Deze SEG  Standard zorgt dus voor een veel grotere overleving van jonge vis tijdens de vangst, waardoor de totale visserijdruk met tientallen procenten daalt. Maar het belangrijkste wapenfeit van deze standaard is de volledige transparantie die wordt afgedwongen, van visserij tot bord. Daardoor wordt de glasaal gegarandeerd binnen het vangstquotum gevangen.

 

Illegale vangst en stroperij voorkomen

In China is er een enorme vraag naar ‘onze’ Europese paling. Een belangrijk deel van de glasaal van hier wordt door smokkelaars naar China getransporteerd en daar opgekweekt tot consumptiepaling. Dat gaat heel ver; de smokkelaars exporteren illegaal vijf keer zo veel dan wij in Europa benutten. In mei 2023 brachten de autoriteiten de smokkelbendes nog een belangrijke slag toe. Door illegale export te voorkomen, via het traceerbaarheidssysteem van de SEG Standard, kan de verduurzaming van de glasaalvisserij een zeer belangrijke stap maken.

Stroperij is ook in Nederland een probleem. De sector is het beu dat stropers fuiken stelen van beroepsvissers en de daarmee gevangen – niet te traceren – palingen via de achterdeur verkopen aan restaurants en hobby-rokers. Dit soort stroperij bestaat alleen, omdat er ook afnemers zijn. Afnemers die bij de inkoop van paling en consumenten die bij het kopen van paling, vragen naar het ESF-logo van de leverancier, weten zeker dat de bron verantwoord is.

Omdat in Nederland en Duitsland de gehele keten, van visserij, aquacultuur en handel, het ESF-label en de SEG-Standard omarmen, worden illegaal gevangen glasaal en gestroopte paling steeds meer uit de markt gedrukt. Op die manier kan aan de tomeloze smokkel- en stroperijpraktijken een einde komen.

 

Natuurbeheer is ook verantwoorde visserij

Met de invoering van een volledige transparantie en verantwoorde vangst, wordt de visserij nog verder beheerst. De beroepsvissers vissen naar draagkracht van het water, gequoteerd of anderszins beperkt. Daarnaast zijn zij steeds meer natuurbeheerders, die monitoren voor wetenschappelijk onderzoek en palingen helpen bij het passeren van barrières.

 

Maatregelen zorgen inmiddels voor een sterke stijging van de palingstand

Ondanks de huidige visserijdruk op glasaal (4% van het bestand) en de illegale smokkel (20 – 25% van het bestand!) herstelt de palingstand zich sinds 2011. De stijging van de intrek van jonge paling was in de periode 2015 – 2020 met 8,5% per jaar zelfs sterker dan de daling ooit is geweest, volgens de gerenommeerde palingwetenschapper Dr. W. Dekker. Hij zei dat op een congres in Potsdam (Duitsland), in maart 2020. Dat paling als soort in de officiële lijst van bedreigde diersoorten wordt aangemerkt als ‘kritiek’ heeft alles te maken met de wens om het huidige beschermingsniveau, dat met de EU-Aalverordening is ingesteld, voorlopig te handhaven. Dekker zei op datzelfde congres, dat de palingstand vandaag de dag zo goed is, dat deze in feite niet op die lijst thuis hoort.

 

ESF is de Europese oplossing in beheerste visserij

In Nederland hebben vrijwel alle kwekers en handelaren die bij DUPAN zijn aangesloten (90% van de markt) zich gecertificeerd voor het ESF-label (Eel Stewardship Fund) en de SEG-Standard. Ook in Duitsland is de certificering bij de meerderheid van bedrijven ingevoerd. In Frankrijk is men inmiddels vergevorderd met het invoeren van de standaard binnen de glasaalvisserij. Daarmee is het commitment van de sector voor een traceerbaar product aangetoond, net als de wil om illegale praktijken en smokkel uit te bannen.

Volgens Stichting DUPAN kan het niet lang meer duren voordat natuurorganisaties en andere NGO’s in gaan zien, dat deze vorm van visserijbeheersing hele grote stappen voorwaarts betekent voor het herstel de palingstand. DUPAN hoopt dan ook dat zij deze oplossing gaan steunen en niet meer tegenwerken, zoals zij tot nu toe hebben gedaan.