Meer jonge paling aan de Europese kusten

Op 1 november publiceerde het wetenschappelijk onderzoeksorgaan ICES haar jaarlijkse advies voor bescherming van de palingstand in Europa. Net als vorig jaar betreft het advies onder andere een nul-vangst voor de palingvisserij. Het advies verbaast de internationale palingsector. De cijfers waar het advies op is gebaseerd laten een geringe daling zien, terwijl de waarnemingen in de praktijk het tegenovergestelde tonen. In de sector roept het vragen op over de juistheid van de metingen en de betrouwbaarheid van de cijfers.

Aan de kusten van Frankrijk komt 85% van alle glasaal (baby paling) in Europa aan. De jaarlijkse monitoring van de Franse visserijcommissies laten al jaren een stijgende lijn in het aantal glasalen zien. Maar ook wetenschappelijke onderzoeken in de Zuidelijke Oostzee, Nederland en Zweden tonen een stijging aan. Voor Frankrijk redenen genoeg om aan te sturen op methodes waarbij wetenschappelijke gegevens worden geïntegreerd met die uit de visserij. Tot nu toe is daar door ICES-wetenschappers echter afwijzend op gereageerd. De wetenschap worstelt al jaren met meetmethodieken. Omdat men stug blijft vasthouden aan monitoring op vaste plekken ondanks dat de omstandigheden veelal ingrijpend veranderd zijn en de jonge paling haar weg al lang elders heeft gevonden.

Wetenschappers meten in heel Europa de hoeveelheid glasaal die bij de kusten naar binnen komt. Tussen 1980 en 2010 daalde de intrek van glasaal, net als andere migrerende vissoorten, fors door verdwijning of afsluiting van leefgebied (95% volgens WWF-onderzoek), kustbarrières, obstakels in het water en overbevissing. Vanaf 2010 is het aantal jongen echter gestabiliseerd. De cijfers laten het laatste decennium zelfs een lichte stijging zien. In seizoen 2022/2023 was die stijging voor de Franse wetenschappelijke adviescommissie de reden om het vangstquotum voor 2023/2024 te verhogen van 59 naar 95 ton. De overheid hield de verhoging beperkt tot 65 ton (waarvan 60% voor uitzet in de natuur).

EU-commissie wil geen beperking van de visserij
De Europese Visserijcommissie heeft in oktober unaniem het advies van speciaal rapporteur Bert-Jan Ruissen (SGP) aangenomen, om geen aanvullende visserijmaatregelen te treffen en de focus te leggen op het verwijderen van barrières die de palingtrek bemoeilijken. Dat laatste wordt inmiddels algemeen gezien als belangrijkste oorzaak van de daling in de palingstand in de vorige eeuw. In november besluit het Europarlement over het advies van Ruissen.

 

BJ Ruissen zet jonge paling uit

Paling Over De Dijk

Een Baanbrekend programma voor het herstel van Europese palingpopulaties

 

Inleiding

De Europese paling (Anguilla anguilla) is al decennialang het onderwerp van intensief debat. De achteruitgang van de stand en het ontbreken van afdoende onderzoeksgegevens naar de feitelijke palingstand en de oorzaken van de terugloop in de laatste helft van de vorige eeuw, zijn voeding voor oeverloos gekissebis tussen allerlei belanghebbenden. Dat de palingpopulaties in Europa aanzienlijk achteruit zijn gegaan leidt geen twijfel. Een van de mogelijk belangrijkste oorzaken, overbevissing, is inmiddels teruggebracht tot een marginale factor, simpelweg door strengere regelgeving en beperking van de visserij. De oorzaken die vandaag de dag nog wél van grote invloed zijn, blijken echter moeilijker te beperken. We hebben het dan vooral over slechte bereikbaarheid of zelfs verlies van leefgebied. Paling is een migrerende vis, die in zout water wordt geboren en in zoetwater opgroeit. Als de verbindingen tussen de verschillende leefgebieden niet meer bestaan, is de levenscyclus van paling verbroken en kan de vis niet voortbestaan. Een van de oplossingen die een cruciale rol spelen in het behoud van deze mysterieuze vis is ‘Paling Over De Dijk’, waarbij de belemmeringen tussen leefgebieden met menselijke hulp worden weg genomen. Dit programma – waar bij op tal van locaties palingen langs de barrieres worden geholpen – is een lichtend voorbeeld van innovatief natuurbehoud en herstel van de palingpopulaties, ofwel aalherstel, in Europa.

Dit artikel duikt dieper in het programma ‘Paling Over De Dijk’. We gaan in op de achtergrond van de Europese palingpopulaties, de uitdagingen waarmee mensen én palingen worden geconfronteerd, en hoe dit programma de palingen helpt om migratiebarrières te overwinnen en hun levenscyclus te herstellen. Bovendien zullen we enkele van de wetenschappelijke en praktische aspecten van het project verkennen en de bredere implicaties ervan voor het behoud van inheemse soorten in Europa bespreken.

Achtergrond: De Geheimzinnige Europese Paling

De Europese paling, ook wel bekend als de Europese aal, is een bijzondere vissoort die leeft in de zoete, zoute en brakke wateren van Europa. Wat de paling zo intrigerend maakt, is de complexiteit van zijn levenscyclus. Palingen worden geboren in de Sargassozee, een gebied in de Atlantische Oceaan ten Oosten van Mexico, waar ze geboren worden als larve. Daar beginnen ze aan een epische migratie, surfend op de Golfstroom, naar de Europese binnenwateren om zich voort te planten, een reis die 5.500 kilometer beslaat.

Het probleem is dat Europese palingen tegenwoordig een reeks obstakels tegenkomen tijdens en na hun terugkeer naar het zoete water, zoals dammen, dijken, sluizen, gemalen en waterkrachtcentrales. Deze barrières bemoeilijken de migratie van palingen in ernstige mate en hebben geleid tot een aanzienlijke afname van de palingpopulaties, overal in Europa.

De uitdagingen van Palingherstel

Het behoud en herstel van palingpopulaties in Europa zijn complexe problemen, en verschillende uitdagingen moeten worden aangepakt om succesvol te kunnen zijn. Enkele van de belangrijkste uitdagingen zijn:

  1. Migratiebarrières

De migratieroutes van palingen zijn verstoord door infrastructuur, zoals dammen, gemalen en waterkrachtcentrales. Hierdoor kunnen palingen niet vrijelijk tussen zoet- en zoutwatergebieden bewegen, waardoor de migratie vermindert of waardoor veel palingen zelfs worden gedood.

  1. Verlies van Leefgebied

Palingen hebben geschikte zoetwater-leefgebieden nodig om te groeien en te overleven. Veranderingen in die leefgebieden, zoals inpoldering, onbereikbaarheid of afsluiting door barrières en industriële vervuiling (denk daarbij vooral aan de belangrijke grote rivieren in Nederland) hebben geleid tot verlies van cruciale leefgebieden.

  1. (illegale) overbevissing

Palingen worden al eeuwenlang commercieel gevangen. De glasaalvangst ten behoeve van kwekerijen is al decennia gequoteerd en de vangst van volwassen paling is er alleen nog kleinschalig. Toch blijft de druk op de visbestanden te hoog. In de meeste gebieden wordt gevist naar draagkracht van de natuur. Maar er zijn nog steeds een gebieden waar niet goed beheerd of zelfs illegaal wordt gevist. Daar heeft de visserij een onnodige negatieve invloed op de palingpopulaties. Stroperij vindt helaas nog steeds plaats. Ook in Nederland. In Frankrijk ondervindt de glasaalvisserij enorme schade door massale smokkelpraktijken.

Het herstel van de palingpopulaties vereist een geïntegreerde aanpak die rekening houdt met al deze uitdagingen. Het project “Paling Over De Dijk” speelt daarin een belangrijke rol.

 

Paling Over De Dijk: Een Noodzakelijk Project

Het project ‘Paling Over De Dijk’ is een initiatief dat tot doel heeft de migratie van palingen te faciliteren door volwassen, trekkende palingen langs waterbarrières te helpen. Het project werd in 2012 opgestart in Nederland en heeft inmiddels veel aandacht gekregen van wetenschappers, natuurbeschermers en het bredere publiek.

Bij ‘Paling Over De Dijk’ gaat alle aandacht uit naar de migratie van schieraal. Schieraal, of volwassen paling die klaar is om te paaien, heeft een cruciale rol in het behoud van palingpopulaties. Wanneer schieraal terugkeert naar de Sargassozee om te paaien, draagt ze bij aan de voortplanting van de soort. Per schieraal kan dit tot 4 miljoen eitjes opleveren, afhankelijk van het gewicht van de draagmoeder. Daarom is het van groot belang om de migratie van schieraal te verbeteren.

 

Meten is weten

Een onderdeel van het project is monitoring en onderzoek. Het verstrekt een schat aan cijfermateriaal over de hoeveelheden trekkende palingen in de verschillende regio’s in Nederland, over de gewichten van de palingen, hun conditie, enzovoort. Hoe langer de reeks van jaren dat het programma voortduurt, hoe beter de inzichten over effectief beheer van de populaties worden. Het vaststellen van de exacte hoeveelheid paling in de natuur is een ingewikkeld, zo niet onmogelijk karwei. Tal van monitoringen moeten meer inzicht geven. Maar al te vaak is er discussie over de resultaten doordat de monitoringen sterk in opzet, doelsoort en monitoringstijdstip verschillen, maar ook doordat verschillende gebieden slecht met elkaar te vergelijken zijn. Het belang van betrouwbare uitkomsten is groot, want deze vormen de basis voor overheidsbeleid. In 2022 zijn er tussen DUPAN en het ministerie van LNV en WMR afspraken gemaakt over deze monitoring, waarbij zowel de wetenschap als de sector betrokken zijn en beiden hun eigen ervaring

en expertise inbrengen. Meer inzicht in elkaars werkzaamheden en in de keuzes die daarbij

worden gemaakt zorgen voor een breder draagvlak voor aalbeheermaatregelen en meer inzicht in de ontwikkeling van de Nederlandse aalstand. Inmiddels is er samengewerkt aan de analyse van de belangrijkste schieraalknelpunten en staat er een project naar migratieknelpunten voor glasaal in de stijgers.

 

De successen van Paling Over De Dijk

Sinds de lancering boekte het programma ‘Paling Over De Dijk’ aanzienlijke successen in het verbeteren van de migratie van palingen. Het aantal schieralen dat de migratiebarrières succesvol passeert neemt toe, zoals bij de waterkrachtcentrale in de Neder-Rijn bij Maurik: daar worden jaarlijks zo’n 10.000 schieralen over de barrière geholpen en is de sterfte van schieraal op die plek teruggebracht tot minder dan 5% van wat daar langskomt. Het programma krijgt soms de kritiek dat geen structurele oplossing is. Het blijkt echter op verschillende locaties dusdanig effectief, dat het de sterfte van schieraal wel degelijk kan reduceren tot niveaus die aan de normen voor ‘duurzaam beheer’ voldoen.

Het ‘Paling Over De Dijk’ -programma richt zich op belangrijke migratieknelpunten. Locaties waar grote aantallen schieralen zodanige beschadigingen kunnen oplopen, dat ze de paaigronden in de Sargassozee niet meer kunnen bereiken. In een afgesloten gebied als het Markiezaatsmeer is ‘Paling Over De Dijk’ 100% effectief, omdat geen schieraal uit dat gebied de Sargassozee zonder hulp nooit zou bereiken. In polders zonder visvriendelijke pompen wordt een aanzienlijk deel van de passerende schieraal beschadigd. Daar is ‘Paling Over De Dijk’ meestal voor 50% effectief. Bijvoorbeeld: bij gemaal Leemans kon in 2022 384 kilo schieraal richting Sargassozee vertrekken. Zonder ‘Paling Over De Dijk’ zou dat rond de 206 kilo zijn geweest. Er is dus 178 kilo extra schieraal uitgetrokken dankzij ‘Paling Over De Dijk’.

Zonder maatregelen is de sterfte van schieraal bij een stuwcomplex in een rivier 15 tot 17%. Door Rijkswaterstaat is een doelstelling geformuleerd voor schieraalmigratie: in een stroomgebied mag niet meer dan 10% van de trekkende schieraal sterven. De afgelopen jaren hebben onderzoekers voor Vattenfall en RWE dan ook uitgebreid gekeken hoe schieralen stuwen in de rivier passeren en hoe met aangepast beheer en PODD de sterfte tot onder de 10% kan worden gebracht.

In 2022 werd bij de eerder genoemde waterkrachtcentrale in Maurik ongeveer 79% van het aanbod van schieraal door middel van ‘Paling Over De Dijk’ onbeschadigd voorbij het stuwcomplex geholpen. Met een geschat aanbod van ongeveer 9000 kilo schieraal, is er dan ongeveer 2000 kilo schieraal door deze WKC gegaan. Daarvan zijn er dan ongeveer 300 kilo zodanig beschadigd, dat ze niet meer verder konden. Daarmee is de sterfte op die plek ruim onder de 5%. En dat is een resultaat om trots op te zijn.

Voor de Maas ligt er nog wel een uitdaging: de hoeveelheden zijn daar minder dan bij Maurik. En de Maas heeft niet één maar twee stuwcomplexen met een WKC. ‘Paling Over De Dijk’ mag dan geen oplossing zijn voor alle problemen met de palingstand, maar het is inmiddels wél duidelijk dat hiermee lokaal een structurele bijdrage kan worden geleverd aan het verbeteren van de schieraaluittrek

Tot slot heeft het programma de bewustwording vergroot over de uitdagingen waarmee palingen worden geconfronteerd en kregen het programma en de verschillende lokale projecten steun van zowel het publiek als beleidsmakers en beheerders.

Paling Over De Dijk in 2023

In 2023 worden Paling Over De Dijk-projecten uitgevoerd op verschillende locaties in Nederland. Bij de waterkrachtcentrale in Maurik, waar de meeste schieralen worden overgezet. Bij de waterkrachtcentrale in de Maas bij Alphen en die bij Linne. Daarnaast worden projecten uitgevoerd bij belangrijke gemalen, zoals bij Weesp, Vinkeveen, Wieringermeer, Den oever en het Markiezaatsmeer. Locaties in Franeker en IJmuiden worden nader onderzocht.

 

Lessen voor natuurbehoud

Een van de belangrijkste lessen die uit dit project kunnen worden getrokken, is het belang van samenwerking tussen wetenschappers, natuurbeschermers, beleidsmakers en de samenleving als geheel. Het succes van ‘Paling Over De Dijk’ toont aan dat met de juiste inzet en middelen grote aantallen dieren kunnen worden geholpen in hun voortbestaan en er een belangrijke bijdrage geleverd kan worden in het herstel van bedreigde soorten.

‘Paling Over De Dijk’ benadrukt ook het belang van duurzaam waterbeheer. Het behoud van migratieroutes voor vissen is niet alleen cruciaal voor palingen, maar heeft ook gevolgen voor de gezondheid van aquatische ecosystemen als geheel. Het project benadrukt de noodzaak om onze waterwegen te herstellen en te beschermen. Niet voor niets koos Wetlands International, de toonaangevende NGO op het gebied van herstel rivierdelta’s, de paling als “flagship species”.  Een gebied waarin paling in gezonde mate voorkomt, is op zich een gezond en goed leefgebied voor een rijkdom aan flora en fauna.

Het programma “Paling Over De Dijk’ moet dan ook vooral worden gezien als een tijdelijke maatregel, om migratiebarrières te omzeilen. Het wegnemen van die barrières vormt uiteindelijk de enige échte en duurzame oplossing, zodat palingen zich vrijelijk door de zoetwatergebieden kunnen bewegen en ze, als de tijd daar is, zij vrij naar zee kunnen zwemmen en via de oceaan terug kunnen naar hun paaigronden in de Sargassozee.

 

Conclusie

Het project “Paling Over De Dijk” is een opmerkelijk voorbeeld van hoe inzet, innovatie en wetenschappelijk onderzoek kunnen samenkomen om bedreigde vispopulaties te redden. Het heeft niet alleen geleid tot positieve resultaten voor Europese palingen, maar heeft ook bredere implicaties voor het behoud van inheemse vissoorten en duurzaam waterbeheer.

Het behoud van de Europese paling blijft een complexe uitdaging, maar “Paling Over De Dijk” heeft bewezen dat het mogelijk is om positieve verandering teweeg te brengen. Met voortdurende steun en toewijding kunnen we hopen op een toekomst waarin palingen vrijelijk door onze waterwegen kunnen migreren en bijdragen aan de biodiversiteit en gezondheid van onze aquatische ecosystemen.

18 ton illegale glasaal in beslag genomen

De zwarte markt voor glasaal ofwel baby-paling, is opnieuw een zware slag toegebracht. De Spaanse Guardia Civil heeft in samenwerking met EUROPOL, dertig mensen gearresteerd en 18 ton Europese paling ter waarde van ruim € 20 miljoen in beslag genomen. De door de Guardia Civil geleidde operatie, met de naam ASKEA IV-LAKE, vond plaats in samenwerking met 32 Europese landen. Het onderzoek richtte zich op drie legale bedrijven en leidde tot de arrestatie van dertig personen in Spanje, voornamelijk in Asturië en San Sebastián, op beschuldiging van onder meer handel in verboden diersoorten en smokkel.

De Nederlandse Stichting DUPAN wijst erop dat de betrokken, legale bedrijven, alle drie zonder het gangbare SEG-certificaat opereerden. SEG-gecertificeerde bedrijven werken volgens een standaard die een legale vangst binnen het Europese quotum en een legale eindbestemming binnen de EU van alle paling garanderen, waardoor illegale praktijken zijn uitgesloten. Het overgrote deel van alle Europese glasaal- en palingbedrijven werkt volgens die standaard.

Historisch grote operatie

De operatie ASKEA IV-LAKE wordt als historisch beschouwd: in totaal is in heel Europa 25 ton paling in beslag genomen en zijn 256 mensen gearresteerd. Alleen al in Spanje werden bijna duizend controles en inspecties uitgevoerd in havens, luchthavens en distributiekanalen. Drie criminele organisaties in Spanje, met vestigingen in Portugal en Frankrijk, werden ontmanteld. Tegen de arrestanten zijn meerdere aanklachten ingediend; handel in verboden diersoorten, smokkel, vervalsing van documenten en schendingen van de volksgezondheid.

Illegale handelsmethoden onthuld

Uit het onderzoek bleek dat legale bedrijven werden gebruikt om illegaal gevangen glasaal op de markt te brengen. De glasaal werd illegaal geëxporteerd naar Zuidoost-Aziatische landen, verborgen in persoonlijke bagage met zuurstofzakken waarin de glasaal tot 42 uur kan overleven.

Internationale samenwerking

Spanje, Portugal en Frankrijk waren sleutelspelers in deze internationale operatie. Het gebruik van legale bedrijven om illegale activiteiten te camoufleren bemoeilijkte de operatie, maar de samenwerking tussen Europese landen heeft complexe onderzoeken over meerdere landen mogelijk gemaakt. Meer dan een ton glasaal en bijna twee ton volwassen paling werden vrijgelaten in de natuur. Verschillende visserijonderzoekscentra werkten samen om de overleving en het uitzetten van de in beslag genomen paling mogelijk te maken.

Aanslag op herstel palingstand

De Europese paling is een van de meest bedreigde Europese soorten en illegale visserij vormt een ernstige belemmering voor de vooruitgang van de palingstand. Deze operatie maakt deel uit van het Spaanse actieplan tegen illegale handel en internationale stroperij en het LIFE SATEC-project. De acties van de Guardia Civil, in samenwerking met de Spaanse regering, zijn gericht op het bestrijden van de illegale handel in bedreigde diersoorten en het bijdragen aan het behoud ervan.

Beschermde soort

Paling is een beschermde soort en is opgenomen in op de CITES-lijst Appendix II (bijlage B van communautaire verordening 338/97), wat betekent dat de handel binnen de EU is onderworpen aan vangstquota, en waarbij de uitvoer ervan buiten de EU volledig verboden is. In een aantal Aziatische landen is paling echter een zeer gewild product, waarvoor handelaren tot 5.000 euro per kilo betalen. Reden waarom criminele groepen en organisaties zich al jaren op de illegale export storten.

Certificering voorkomt illegale handel

De SEG-standard-certificering is er onder andere op gericht om illegale handel in paling te voorkomen. In Frankrijk, bron van 85% van alle Europese glasaal, zijn de visserij en de handel grotendeels gecertificeerd. In Nederland is meer dan 90% van de palingkweek en -handel aangesloten bij Stichting DUPAN en werkt daarmee verplicht met SEG-gecertificeerde paling. De afkomst uit verantwoorde, legale bron is daarmee gegarandeerd.

Bron: https://euroweeklynews.com/2023/08/31/guardia-civil-seizes-18-tons-of-endangered-species/

Grote klappen uitgedeeld aan Palingsmokkel in Europa

Een door Europol geleide operatie heeft tussen oktober 2022 en juni 2023 ruim 25 ton illegaal verhandelde glasaal (jonge paling) ter waarde van 13 miljoen euro met bestemming Azië onderschept en 256 arrestaties opgeleverd. Daarmee is een grote klap toegebracht aan georganiseerde misdaadgroepen die zich bezighouden met internationale glasaalhandel. Dat maakte Europol vandaag bekend in een persbericht.

Stichting DUPAN is blij met de aanhoudende acties van de wetshandhaving in Europa. Alex Koelewijn, voorzitter van DUPAN, vertelt waarom dat belangrijk is voor de sector:
“De illegale handel in paling is met 100 ton op jaarbasis tot vijf keer groter dan de legale. Ondanks dat er zo’n grote hoeveelheid paling naar Azië verdween, is er sinds 2011 een lichte toename van de palingstand. Dat is te danken aan alle andere maatregelen die in Europa zijn getroffen om de paling te beschermen. Nu er 80% minder paling uit de natuur wordt gevangen, kan het herstel veel sneller verlopen.”

De illegale handel in paling wordt verder bemoeilijkt doordat rond de 90% van de sector inmiddels gecertificeerd is. Deze zogenaamde SEG-certificering zorgt voor transparantie van vangst tot bord, waardoor alleen verantwoord gevangen en verhandelde paling uit geoebeheerde bronnen in de winkels terechtkomt.

 

Ruim kwartmiljoen jonge palingen uitgezet in de natuur

In onder andere de Zuidelijke Randmeren en het Zwartemeer zijn op 26 mei ruim 250.000 jonge palingen uitgezet. Beroepsvissers zetten de piepkleine palinkjes uit om deze wateren te herbevolken en de palingstand, die afgelopen decennia te laag was, te vergroten. Europarlementariër en rapporteur voor paling Bert-Jan Ruissen, zag toe op de uitzet van de honderdduizenden palinkjes.

De jonge palingen die werden uitgezet, zijn begin dit jaar als glasaaltjes opgevangen in de riviermondingen van Frankrijk. De piepkleine 0,3 gram wegende palinkjes waren sindsdien in een Nederlandse kwekerij in quarantaine om groter te worden en aan te sterken. De palinkjes wegen nu tussen de 3 en 7 gram en worden pootalen genoemd. In totaal zijn er zo’n 250.000 van deze pootalen uitgezet.

Europarlementslid Bert-Jan Ruissen (SGP), rapporteur voor de palingstand in de EU, was bij de actie. Hij steunt het herstel van de palingstand door het uitzetten van jonge paling. “Uitzetten van jonge paling is lovenswaardig. Een mooie bijdrage aan de groei van deze bijzondere vissoort. Met dit soort maatregelen zorgen we er bovendien voor dat duurzame palingvisserij mogelijk blijft” aldus Bert-Jan Ruissen.

Waarom er jonge paling wordt uitgezet

Paling kent een bijzondere levenscyclus. Palinglarven worden geboren in de Sargassozee (Bermudadriehoek). Na een reis van 6.000 km komen ze als glasaal aan bij de Europese kusten om op te groeien in de binnenwateren. Maar de kusten zijn ondoordringbaar voor de jonge palingen. Daarom wordt een deel van de glasaal die zich in Frankijk aan de kust massaal ophoopt, elders in Europa uitgezet. Vanaf maart van dit jaar zijn er op verschillende plaatsen in Nederland jonge palingen uitgezet in door de overheid geselecteerde, voor herbevolking geschikte gebieden. Wanneer de jongen tot volwassen palingen (schieralen) zijn uitgegroeid, kunnen ze vanuit de uitzetgebieden vrijuit naar de Atlantische Oceaan zwemmen om in de Sargassozee voor nageslacht te zorgen. De uitzet is onderdeel van het Nederlandse en Europese Aalbeheer en vindt plaats sinds 2010. Vanaf 2011 neemt de hoeveelheid jonge paling aan de Europese kusten weer toe (ICES-rapport 2021), na decennia van achteruitgang.

Verantwoording

Deze uitzet wordt mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van LNV. Voor de aankoop van glas- en pootaal is steun verleend vanuit het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Het doel is om zodoende de uittrek van schieraal te verhogen, in lijn met de doelstellingen uit de Europese Aalverordening en de nationale implementatie daarvan via het Aal Beheer Plan.

Het project wordt medegefinancierd door het Eel Stewardship Fund (ESF®) en gecoördineerd door Stichting DUPAN. In deze stichting werken palingkwekers, palingvissers en palinghandelaren samen om het herstel van de palingstand in Nederland te bevorderen. Naast het herbevolken van Nederlandse wateren met jonge paling, investeert de stichting vanuit het ESF-fonds in het over de dijk helpen van geslachtsrijpe paling en in gericht wetenschappelijk onderzoek.

EU-parlementariër Bert-Jan Ruissen (voorgrond) en Policy advisor Walter Jordaan

DUPAN-voorzitter Alex Koelewijn

Miljoenen palingen uitzetten nuttig?

We zetten dit voorjaar weer miljoenen glasalen uit. Is dat wel nuttig?

De palingstand in Europa is in de vorige decennia sterk gedaald. Hoofdoorzaak: verlies aan leefgebied door dammen, dijken, inpolderingen en de aanleg van waterkrachtcentrales. Om de palingstand te beschermen en het duurzame gebruik ervan veilig te stellen (artikel 1) is door Europa de ‘EU-Aalverordening No 1100/2007‘ ingevoerd. Een van de maatregelen in die verordening betreft het uitzetten van jonge paling.

Jaarlijks wordt in veel Europese lidstaten jonge paling uitgezet in zoetwater. En net als bij veel natuurherstelmaatregelen, is er veel discussie over het nut ervan. De meningen over het nut van uitzetten van jonge paling zijn de laatste jaren danig gepolariseerd. De een redeneert: “als je een miljoen jonge palingen uitzet, dan stijgt de palingstand dus ook met een miljoen palingen”. De ander redeneert: “Laat de paling gewoon met rust. As je stopt met het vangen van paling, dan stijgt de palingstand vanzelf”. Dat de materie een stuk gecompliceerder is, zal bij niemand verbazing wekken. Moet je dus wel of geen paling uitzetten? Wetenschap of boerenverstand?

 

Waarom zetten we eigenlijk paling uit?

‘Natuurbeheer’ is kortgezegd hét doel van de uitzet van paling zoals bedoeld in de Aalverordening. Dat natuurbeheer is noodzakelijk, omdat de natuurlijke leefomstandigheden door de mens zijn veranderd, waardoor paling het zelfstandig niet goed meer redt. Dat komt doordat jonge paling wordt geboren in de oceaan en opgroeit in het zoetwatergebieden in Europa. Door de kustbeschermingsmaatregelen die het verleden zijn getroffen, zijn de natuurlijke migratieroutes voor jonge paling grotendeels verdwenen.  Daardoor hopen meer dan een miljard jonge palingen (zogenaamde glasalen) zich op bij de riviermondingen in Engeland, maar vooral in Frankrijk. Als ze bij die riviermondingen niet worden opvangen, verdwijnen ze in de magen van grotere vissen of vogels. Door de glasalen op andere plekken in Europa in het zoete water uit te zetten, in gezonde opgroeigebieden, krijgt de palingstand daar een impuls en zal vanuit die gebieden de jaarlijkse uittrek van volwassen palingen (zogenaamde schieralen) terug naar zee op den duur toenemen. En méér uittrek van schieraal, dat is precies het doel van de uitzet van jonge paling. Als er meer schieralen tegen het einde van hun levenscyclus terugtrekken naar zee, zullen er ook meer deelnemen aan het voortplantingsproces. Uiteindelijk heeft dat weer meer jonge palingen tot gevolg.

In dit JournAal lees je een verslag van de uitzet van miljoenen glasaaltjes in maart 2023.

 

Waarom zou je geen paling moeten uitzetten?

Wetenschappelijk adviesorgaan ICES adviseert de EU om geen jonge paling uit te zetten. Reden: het is niet bewezen dat de uitzet bijdraagt aan de productie van volwassen palingen. Tegenstanders van uitzetten, organisaties als het Wereldnatuurfonds, Ravon en GoodFish, onderschrijven dat en bepleiten dat het wetenschappelijk niet is bewezen dat palingen die ooit zijn uitgezet, uiteindelijk hun paaigrond in de Sargassozee kunnen bereiken. Door verstoring van hun magnetisch veld als gevolg van de gedwongen verplaatsing, zou hun oriëntatie niet meer werken en kunnen ze – mogelijk – hun weg niet terugvinden. De organisaties vinden dat je eigenlijk geen paling moet uitzetten, voordat wetenschappelijk is aangetoond dat de palingen hun weg wél kunnen terugvinden. Daarnaast betogen zij dat het geen zin heeft om palingen in het ene gebied op te vangen en in het andere gebied weer uit te zetten. Zeker als er in die uitzetgebieden op commerciële basis wordt gevist.

 

Geen bewijs dat het werkt, dus niet doen?

Volgens voorstanders van uitzetten zijn de aangedragen argumenten van tegenstanders niet steekhoudend. Wat namelijk óók niet wetenschappelijk is vastgesteld, is dat uitzetten niet werkt, dat het niet zorgt voor een grotere productie van volwassen palingen. Het wetenschappelijk vaststellen of paling, uitgezet of van nature aanwezig, naar de Sargassozee zwemt en daar paait, is tot nu toe immers niet mogelijk. Dat is ook de reden waarom de grote groep van wetenschappers binnen ICES in twee kampen is verdeeld, waarbij de een voor en de ander tegen de uitzet is.

En dan de kwestie van de oriëntatieproblematiek: dat paling daaronder lijdt is evenmin wetenschappelijk vastgesteld. De verstoring van het magnetisch veld kán invloed hebben, maar is zeker geen reden om dan maar helemaal niet uit te zetten, zoals de genoemde organisaties adviseren. Palingwetenschapper Willem Dekker hekelt deze opstelling in zijn artikel over magnetisme.

Sustainable Eel Group

“There is no fundamental objection against glass eel restocking, as long as it does not replace the necessary protection”

De Sustainable Eel Group publiceerde een positioning paper over het nut en de noodzaak van het uitzetten (restocking) van jonge paling.

Voor uitzet wordt maar een heel klein deel van het bestand gebruikt. De jonge paling die van het ene naar het andere gebied wordt verplaatst, wordt gerekruteerd binnen een wetenschappelijk vastgesteld quotum. Van de totale aankomst van geschat 1,3 miljard jongen, wordt slechts 4% opgevangen voor uitzet elders in Europa. Vanwege de minimale omvang van dit uitzetgetal als klein deel van het bestand én het feit dat dit deel uit een quotum komt, is er geen noemenswaardige schadelijke impact op de aanwas van jonge paling.

Een tweede deel van het vangstquotum van 3% wordt gebruikt voor commerciële doeleinden. Totaal bestaat het quotum dus uit zo’n 7% van de totale hoeveelheid jonge paling. Dat betekent dat 93% in theorie de mogelijkheid heeft om op eigen kracht het zoete water binnen te trekken en op te groeien. In theorie, want zoals eerder aangegeven, het lukt die jongen dus niet langs de kustbarrières te komen. Wetenschappers denken dat het maar zo’n 10% wél lukt.

Door jonge palingen uit te zetten, krijgen er meer in elk geval een káns om op te groeien. Ook als er in die gebieden waar wordt uitgezet waar ook wordt gevist. Door goed visserijbeheer blijft de impact van de visserij beperkt en is het netto rendement van de uitzet op de palingstand in belangrijke mate groter dan wanneer er geen uitzet geweest zou zijn. In Nederland wordt in goed beheerde gebieden uitgezet. Gebieden die bovendien gezonde leefomstandigheden bieden en niet zijn afgesloten door waterbarrières zoals gemalen, zodat volwassen palingen die gebieden ook weer kunnen verlaten om naar zee te gaan.

 

Is de hoeveelheid die wordt uitgezet wel voldoende?

Kun je onbeperkt jonge paling uitzetten, aangezien er toch heel veel overschot bij de riviermondingen in Frankrijk is? De vraag ligt voor de hand, maar het antwoord is helaas “nee”.

De natuur kent biologisch gezien haar grenzen. Meer palingen uitzetten dan de natuur kan dragen heeft geen zin. Ieder dier heeft nu eenmaal een bepaalde leefruimte nodig en moet zich voldoende kunnen voeden. Wetenschappers hebben daarom een maximum vastgesteld voor het aantal jonge palingen per hectare leefgebied. Sommige watergebieden, zoals het Markermeer, zijn bovendien zó groot, dat het een zeer kostbare aangelegenheid is om daar het maximum aantal palingen uit te zetten. Maar in bijvoorbeeld de waterboezem van Friesland, met een kleiner oppervlak en met een gezonde en grote voedselrijkheid, wordt vaak wél de maximale hoeveelheid jonge palinkjes bereikt. En daar wordt door beroepsvissers ook gevist. Juist in Friesland is de visserij op paling streng gereguleerd met een vangstquotum. Hoeveel paling daar ook zit, er wordt nooit meer gevangen dan wat de afspraak is. Met een dergelijk systeem wordt goed beheerd gevist, rekening houdend met de draagkracht van de natuur. Door jonge paling uit te zetten in een goed beheerd gebied, kan de palingstand versneld toenemen en daarmee ook de hoeveelheid volwassen paling die naar zee trekt.

 

“Niet alleen jonge, maar ook volwassen paling helpen,
dan is de levenscyclus weer rond”

 

Het uitzetten van jonge paling, ofwel herbevolken van geschikt opgroeigebied, is in Nederland goed georganiseerd. Dat gebeurt alleen in door de overheid geselecteerde wateren, van waaruit de paling als ze volwassen is een goede mogelijkheid heeft om naar zee te zwemmen. Nederland houdt zich uiteraard aan de richtlijnen van de EU Aalverordening, maar de beroepssector is van mening dat dit niet voldoende is en dat er meer mogelijk is om de palingstand te verbeteren. Door de waterbarrières langs de kust en in het zoete water, is de gehele levenscyclus van paling namelijk doorbroken: jonge palingen kunnen vanuit zee het land niet in om op te groeien, volwassen palingen kunnen er niet meer uit. Waarom de jonkies wel helpen, maar de volwassenen voor dezelfde dichte deuren laten?

Nederland wierp zich daarom in 2012 al op als gidsland, door ook volwassen palingen over de dijken naar zee te helpen. Sindsdien zijn er op diverse knelpunten in Nederland ‘Paling Over De Dijk’-projecten, waarbij waterbeheerders, beroeps- en sportvissers (helaas niet gesteund door Sportvisserij Nederland) samenwerken om volwassen palingen te helpen de zee te bereiken. Zoals bij de waterkrachtcentrale in de Neder-Rijn bij Maurik: daar worden jaarlijks zo’n 10.000 schieralen over de barrière geholpen en is de sterfte van schieraal teruggebracht tot minder dan 5%. Overheidsbeleid is het tot nu toe nog niet, de partijen draaien zelf op voor de kosten van deze arbeidsintensieve projecten. Maar het draagvlak voor deze tijdelijke, maar noodzakelijke maatregel is groeiende. Ook buiten Nederland. In dit JournAal lees je meer over Paling Over De Dijk.

 

Uitzetten van paling geeft een directe impuls

Het herbevolken met jonge paling zorgt ter plekke voor een directe impuls voor de palingstand. Het over de dijk helpen van volwassen palingen heeft een indirect effect; na ongeveer twee jaar zorgt dit met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid voor meer jongen aan de Europese kusten. Elke geredde schieraal zorgt in potentie voor 1 tot 4 miljoen larfjes. Maar hoeveel van die geredde palingen bereiken de Sargassozee en nemen daar deel aan het paaien? De precieze effecten weten we niet; het wetenschappelijk onderzoek dat het bewijs moet leveren is er niet, en komt er voorlopig ook niet vanwege de enorme complexiteit (zie opnieuw het positioning paper van SEG). Maar dat betekent natuurlijk niet dat we op onze handen moeten gaan zitten. Want wat we wél zien is dat sinds 2011, twee jaar nadat al die maatregelen om de paling te beschermen zijn genomen, de aankomst van jonge palingen (glasaaltjes) een stijgende trend vertoont. Hoewel het effect van herbevolking niet wetenschappelijk is vastgesteld, kunnen we wél vertrouwen op het spreekwoordelijke boerenverstand.

“Het uitzetten van paling is geen structurele,
maar wel een hele goede tijdelijke oplossing”

Hoe goed het uitzetten als maatregel ook kan zijn, het is niet de ultieme oplossing om de paling in Nederland en Europa te helpen. De oplossing is het herstel van de migratieroutes, ofwel ervoor zorgen dat jonge paling zelfstandig het zoete water kan bereiken, veilig langs barrières als waterkrachtcentrales en gemalen kan zwemmen en als ze volwassen is, de kustwateren weer kan bereiken. Maar zolang dat nog niet is geregeld (onder andere door de kosten om alle hindernissen aan te passen zal het nog wel een aantal decennia duren), blijft hulp voor de paling, zoals uitzetten of herbevolking, een uitstekende tijdelijke oplossing.

 

Goed beheer is ook kleinschalige visserij, naar draagkracht van het water

De ‘EU-Aalverordening No 1100/2007’ werd in 2009 ingesteld. In lid 1 is de belangrijkste doelstelling opgenomen: voor de bescherming, het herstel en het duurzaam gebruik van de Europese aalstand. Als we het over duurzaam gebruik hebben, dan hebben we het uiteraard over de visserij. De Aalverordening is er dus mede op gericht om de visserij te verduurzamen. Dat vraagt om maatwerk per land, per soort visserij, want nergens in Europa is dit hetzelfde. Palingvisserij is in tegenstelling tot andere visserijen gebonden aan seizoenen en zeer afhankelijk van natuurlijke omstandigheden. Zo is glasaal slechts op een beperkt aantal dagen in enkele maanden van het jaar mogelijk. De visserij op rode aal is alleen mogelijk wanneer de temperatuur van het water het toelaat. Bij een koud voorjaar komt die visserij pas laat op gang en stopt vanzelf weer als de temperatuur daalt. De visserij op schieraal is alleen mogelijk in de maanden dat de schieraal naar zee trekt. Daarbovenop zijn er allerlei wettelijke beperkingen ingesteld, zoals gesloten periodes en in de maritieme wateren is de visserij, in alle aan zee grenzende landen van de EU, elk jaar drie maanden gesloten. Maar overal in Europa is het uitgangspunt, dat de visserij rekening houdt met leefomstandigheden en draagkracht van het water. Niet massaal, maar kleinschalig, binnen het zelfherstellende vermogen van de natuur.

 

De visserij op paling is sinds 2009 goed geregeld

In Nederland wordt er vooral op volwassen paling gevist. Dit is de soort die we allemaal kennen van de viswinkel en de markt; de soort die in ons land al honderden jaren wordt gerookt en waaromheen een prachtige cultuur is ontstaan, met zelf zijn eigen muziek; de paling-sound. Sinds 2009 zijn vele maatregelen genomen waardoor de Nederlandse visserijdruk op paling met 70% werd verminderd.

  • Van 1 september tot 1 december mag er helemaal niet op paling worden gevist. In die periode vindt de palingtrek richting de kust plaats. Veel beroepsvissers zijn in die periode actief om – in opdracht van DUPAN – vele duizenden dikke geslachtsrijpe palingen over de dijken naar zee te helpen. De trekroutes voor paling zitten vol barrières als gemalen, waterkrachtcentrales, dammen en sluizen, waardoor ze zelfstandig de kust nauwelijks weten te bereiken.
  • Op initiatief van DUPAN en NetVISwerk is in Friesland in 2014 een speciale vorm van aalbeheer ingevoerd; daar wordt gevist naar draagkracht van het water en is de visserij gequoteerd. Deze vorm van gebiedsgericht aalbeheer is inmiddels goedgekeurd door Europa en wordt de komende jaren steeds verder uitgerold over Nederland.
  • Veel beroepsvissers hebben vrijwillig de wettelijk bepaalde vangstmaat van 28 naar 35 centimeter vergroot. Daardoor blijft meer jonge aal langer in de natuur, waardoor er meer geslachtrijp kunnen worden en via de kusten weer naar de oceaan kunnen trekken. In 2020 deed de palingsector een oproep om het vergroten van de minimale vangstmaat in heel Nederland in te voeren.

Visserij op glasaal wordt in snel tempo verduurzaamd

De glasaalvisserij is na de invoering van de Aalverordening sterk teruggebracht. In Frankrijk, waar zo’n 80% van alle glasaalvisserij plaats vindt, heeft de overheid het aantal vergunningen teruggebracht van 1.200 naar zo’n 500. In het Verenigd Koninkrijk mag alleen nog met handnetten vanaf de waterkant worden gevist door een gelimiteerd aantal vergunninghouders. Bovendien vist zo’n 90% van de glasaalvissers inmiddels volgens de SEG-Standard. Voor de Franse glasaalvisserij, die vanaf boten plaatsvindt, betekent dit dat de overleving van glasaal stijgt van 60% naar 90%. Nieuwe netten en kortere vistijden zorgen zelfs voor nog grotere overlevingskansen van de glasaal. Deze SEG  Standard zorgt dus voor een veel grotere overleving van jonge vis tijdens de vangst, waardoor de totale visserijdruk met tientallen procenten daalt. Maar het belangrijkste wapenfeit van deze standaard is de volledige transparantie die wordt afgedwongen, van visserij tot bord. Daardoor wordt de glasaal gegarandeerd binnen het vangstquotum gevangen.

 

Illegale vangst en stroperij voorkomen

In China is er een enorme vraag naar ‘onze’ Europese paling. Een belangrijk deel van de glasaal van hier wordt door smokkelaars naar China getransporteerd en daar opgekweekt tot consumptiepaling. Dat gaat heel ver; de smokkelaars exporteren illegaal vijf keer zo veel dan wij in Europa benutten. In mei 2023 brachten de autoriteiten de smokkelbendes nog een belangrijke slag toe. Door illegale export te voorkomen, via het traceerbaarheidssysteem van de SEG Standard, kan de verduurzaming van de glasaalvisserij een zeer belangrijke stap maken.

Stroperij is ook in Nederland een probleem. De sector is het beu dat stropers fuiken stelen van beroepsvissers en de daarmee gevangen – niet te traceren – palingen via de achterdeur verkopen aan restaurants en hobby-rokers. Dit soort stroperij bestaat alleen, omdat er ook afnemers zijn. Afnemers die bij de inkoop van paling en consumenten die bij het kopen van paling, vragen naar het ESF-logo van de leverancier, weten zeker dat de bron verantwoord is.

Omdat in Nederland en Duitsland de gehele keten, van visserij, aquacultuur en handel, het ESF-label en de SEG-Standard omarmen, worden illegaal gevangen glasaal en gestroopte paling steeds meer uit de markt gedrukt. Op die manier kan aan de tomeloze smokkel- en stroperijpraktijken een einde komen.

 

Natuurbeheer is ook verantwoorde visserij

Met de invoering van een volledige transparantie en verantwoorde vangst, wordt de visserij nog verder beheerst. De beroepsvissers vissen naar draagkracht van het water, gequoteerd of anderszins beperkt. Daarnaast zijn zij steeds meer natuurbeheerders, die monitoren voor wetenschappelijk onderzoek en palingen helpen bij het passeren van barrières.

 

Maatregelen zorgen inmiddels voor een sterke stijging van de palingstand

Ondanks de huidige visserijdruk op glasaal (4% van het bestand) en de illegale smokkel (20 – 25% van het bestand!) herstelt de palingstand zich sinds 2011. De stijging van de intrek van jonge paling was in de periode 2015 – 2020 met 8,5% per jaar zelfs sterker dan de daling ooit is geweest, volgens de gerenommeerde palingwetenschapper Dr. W. Dekker. Hij zei dat op een congres in Potsdam (Duitsland), in maart 2020. Dat paling als soort in de officiële lijst van bedreigde diersoorten wordt aangemerkt als ‘kritiek’ heeft alles te maken met de wens om het huidige beschermingsniveau, dat met de EU-Aalverordening is ingesteld, voorlopig te handhaven. Dekker zei op datzelfde congres, dat de palingstand vandaag de dag zo goed is, dat deze in feite niet op die lijst thuis hoort.

 

ESF is de Europese oplossing in beheerste visserij

In Nederland hebben vrijwel alle kwekers en handelaren die bij DUPAN zijn aangesloten (90% van de markt) zich gecertificeerd voor het ESF-label (Eel Stewardship Fund) en de SEG-Standard. Ook in Duitsland is de certificering bij de meerderheid van bedrijven ingevoerd. In Frankrijk is men inmiddels vergevorderd met het invoeren van de standaard binnen de glasaalvisserij. Daarmee is het commitment van de sector voor een traceerbaar product aangetoond, net als de wil om illegale praktijken en smokkel uit te bannen.

Volgens Stichting DUPAN kan het niet lang meer duren voordat natuurorganisaties en andere NGO’s in gaan zien, dat deze vorm van visserijbeheersing hele grote stappen voorwaarts betekent voor het herstel de palingstand. DUPAN hoopt dan ook dat zij deze oplossing gaan steunen en niet meer tegenwerken, zoals zij tot nu toe hebben gedaan.

Record aantallen jonge paling in Kampen en Zwartewaterland

In de gemeenten Kampen en Zwartewaterland zijn op zaterdag 13 mei  62.500 jonge palingen uitgezet in de IJssel, de Goot, het Ganzendiep en het Zwartewater. Dit gebeurde op initiatief van peurvereniging KIJG. Traditioneel organiseert KIJG dit natuurproject in samenwerking met
De Stadserven Kampereiland e.o., de gemeenten Kampen en Zwartewaterland en Stichting DUPAN. Qua aantal vestigde KIJG een record; nooit eerder werden er door hen zoveel jonge palingen uitgezet.

Met deze uitzet van jonge palingen wordt op geheel vrijwillige basis bijgedragen aan het herstel van de palingstand in Nederland. Burgemeester Eddy Bilder van Zwartewaterland en wethouder Bas Wonink van Kampen, hielpen bij het uitzetten van de jonge palingen. Gemeenten, provincie en De Stadserven, staan achter deze vorm van natuurbeheer die bijdraagt aan de natuur, maar ook aan de instandhouding van een mooie culturele traditie. De uitzetdag van peurvereniging KIJG werd dit jaar voor de veertiende maal georganiseerd.

De peurvereniging bracht via haar leden geld bijeen voor de aankoop van de jonge visjes. Dit jaar het dubbele bedrag dan in andere jaren, vanwege het 50-jarige bestaan van de peurvereniging. De Stichting DUPAN heeft via het Eel Stewardship Fund® het totale bedrag nog eens verdubbeld tot 10.000 euro. KIJG en DUPAN dragen duurzaamheid hoog in het vaandel. De hoeveelheid paling die KIJG uitzet, is dan ook vele malen groter dan er door de 40 actieve leden van de peurvereniging op jaarbasis wordt gevangen.

De paling kan vanuit het uitzetgebied – als ze eenmaal volwassen is – naar het IJsselmeer zwemmen en van daaruit, naar zee op weg naar de paaigronden in de Sargassozee. Zo zal een deel van de uitgezette paling zeker zorgen voor nieuwe jonge paling in Europa.

 

Van links naar rechts op de foto: Burgemeester Eddy Bilder van Zwartewaterland, Wethouder Bas Wonink van Kampen en leden van peurvereniging KIJG zetten teilen vol jonge palinkjes uit in het water bij Kampen. Albert-Jan Maat (staand) van Stichting DUPAN (en tevens voorzitter van binnenvisserijvereniging NetVISwerk) kijkt toe.

 

 

 

27 arrestaties illegale palinghandel

27 arrestaties in Spanje en Frankrijk voor illegale palinghandel

Gipuzkoa, Navarra, Pontevedra, 11 mei 2023 – In verschillende Spaanse en Franse steden hebben autoriteiten in totaal 1,5 ton levende en enkele tonnen ingevroren palingen in beslag genomen. Daarnaast werd beslag gelegd op activa ter waarde van meer dan 2 miljoen euro en werden er in totaal 27 arrestaties verricht. Hun wordt lidmaatschap van een criminele organisatie, handel in beschermde diersoorten, smokkel en witwassen ten laste gelegd.

De politieoperatie werd uitgevoerd door de Guardia Civil in samenwerking met de Franse Nationale Gendarmerie en gecoördineerd door Europol en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Er zijn een dertigtal gelijktijdige huiszoekingen uitgevoerd in woonhuizen en bedrijven in Spanje en Frankrijk, en enkele in België en Polen.

Hiermee is een internationale criminele organisatie ontmanteld, waarvan de leiders een complete illegale aanvoer- en distributieketen van paling controleerden. Deze organisatie, bestaande uit glasaalvissers, commerciële managers en groothandelaren, verduisterde levende paling uit het legale circuit en leverde deze aan Chinese eigenaren van illegale kwekerijen in de regio’s Parijs en Antwerpen. Van daaruit organiseerden ze reizen voor smokkelaars die de paling in hun bagage naar Azië vervoeren.

Tijdens het onderzoek bleek dat er in totaal zo’n 14 ton jonge paling en 31 ton volwassen paling uit het legale circuit werd gehaald, met een totale legale marktwaarde van ruim 6,7 miljoen euro. De palingen zijn, zonder keurings- en traceerbaarheidsdocumenten ongeschikt voor de voedselketen. De levende paling wordt daarom teruggezet in de natuur.

De onderzoeken naar de illegale activiteiten van de groep begonnen in 2021 dankzij de samenwerking tussen de Natuurbeschermingsdienst (SEPRONA) en de Franse douane, de OCLAESP van de Franse gendarmerie, toen een reeks onregelmatigheden werd ontdekt in de handel in Europese paling (Anguilla anguilla) in verschillende ontwikkelingsstadia (jonge pootvis en volwassen paling).

Paling is een beschermde soort en is opgenomen in op de CITES-lijst Appendix II (bijlage B van communautaire verordening 338/97), wat betekent dat de handel binnen de EU is onderworpen aan vangstquota, en waarbij de uitvoer ervan buiten de EU volledig verboden is. In een aantal Aziatische landen is paling echter een zeer gewild product, waarvoor handelaren tot 5.000 euro per kilo betalen. Reden waarom criminele groepen en organisaties zich al jaren op de illegale export storten.

In Nederland is meer dan 90% van de palingkweek en -handel aangesloten bij Stichting DUPAN en werkt daarmee verplicht met SEG-gecertificeerde paling. De afkomst uit verantwoorde, legale bron is daarmee gegarandeerd.

Video van de inbeslagname: https://youtu.be/gUGoIveYnS0

Op Schiphol in beslag genomen glasaal vrijgelaten

De jonge palinkjes die afgelopen week op Schiphol in beslag zijn genomen– zogenaamde glasalen – zijn vrijdag weer vrijgelaten in de natuur. De douane nam op de luchthaven vier koffers met glasaal in beslag. Twee Maleisiërs die ze naar Azië probeerden te smokkelen, zijn gearresteerd. Experts van Stichting DUPAN ontfermden zich in samenwerking met de NVWA over de 170.000 jonge palingen. Afgelopen vrijdagmiddag zijn ze vrijgelaten in de Randmeren, in de omgeving van Harderwijk.

Alex Koelewijn van DUPAN licht toe: “Glasaal is erg kwetsbaar en hoe sneller ze weer vrijgelaten worden, hoe beter dat voor de kleine visjes is. Maar voordat dat mag, moet men er zeker van zijn dat het inderdaad om Europese paling gaat en dat ze vrij van ziektes zijn. Toen de NVWA vrijdagmiddag de glasaal had vrijgegeven, hebben we onze specialisten direct aan het werk gezet om zoveel mogelijk palinkjes een overlevingskans te bieden.”

De smokkel van glasaal is een lucratieve ‘wildlife crime’. Jaarlijks halen koeriers uit Azië ze weg uit Europa om ze voor veel geld te verkopen aan kwekerijen in met name China. Paling staat echter op de Cites-lijst Appendix II en is export buiten de EU streng verboden, om de palingstand in Europa te beschermen. Stichting DUPAN werkt in internationaal verband samen met de Sustainable Eel Group (SEG) om deze smokkel te voorkomen. Onderzoeker Florian Stein ontving voor dat werk in december de “Partnership in Conservation”-award
van de Interpol Wildlife Crime Working Group.

Koelewijn: “Het volledig uitbannen van de illegale handel lijkt haast onmogelijk. In China, waar de glasaal wordt opgekweekt tot palingen voor consumptie, biedt men vijf- tot tienmaal zoveel als in Europa en dat maakt de smokkel erg aantrekkelijk voor criminelen. Maar het Europese quotum is er niet voor niets. De palingconsumptie in Europa is streng gereguleerd om de palingstand te beschermen. Daarom is het goed dat douanebeambten alert zijn en deze stropers achter de tralies zetten.”

Sinds 2019 worden regelmatig smokkelbendes opgerold. Controle van de vangst en handel door middel van een gecertificeerde standaard voor de ‘chain of custody’, maakt legale glasaal overal traceerbaar waardoor illegale export wordt bemoeilijkt. Zo’n 90% van de gehele vangst en handel is inmiddels gecertificeerd.

Ondervindt glasaal last van aardmagnetisme?

Vraag aan paling-wetenschapper Willem Dekker over de invloed van aardmagnetisme op het gedrag van glasaal (jonge paling).

Over het algemeen wordt aangenomen dat jonge paling, ofwel glasaal, zich random over het Europese leefgebied verspreidt. Ze laten zich na hun geboorte in de Sargassozee, bij Golf van Mexico, meevoeren met de golfstroom. Die stroming verspreidt de glasaal over heel Europa, maar met een nadruk op de Golf van Biskaje, zeg maar de kust van Frankrijk. Een glasaal, die een zwakke zwemmer is, heeft zelf weinig invloed op de plek waar hij precies terecht komt.

De theorie dat glasaal een radar heeft die op het aard-magnetisme werkt en die hem terugbrengt op de plek waar zijn moeder vandaan kwam, wordt vooral aangehangen door mensen die stellen dat het uitzetten van glasaal in andere gebieden dan het vangstgebied zinloos is, omdat hun navigatie daardoor verstoord raakt. Met die insteek interpreteren zij recent wetenschappelijk onderzoek om daarmee de eigen stellingen te staven. Maar bescherming van onze geliefde paling heeft geen baat interpretaties en veronderstellingen. Daarom vroegen wij de bekendste paling-bioloog Willem Dekker, hoe hij naar deze materie kijkt.

“Laat ik voorop stellen, dat ik geen specialist ben in dit soort onderzoek, maar dat ik in de afgelopen decennia natuurlijk wel verschillende dogma’s heb zien langskomen. Nu dus dit magnetisme.

In de afgelopen jaren heeft een aantal universiteiten experimentele voorzieningen gebouwd, om te kunnen onderzoeken of verschillende dieren gevoelig zijn voor het aard-magnetisme. Dat vergt een ingewikkelde experimentele opstelling, waarin het ‘normale’ aard-magnetisme wordt geneutraliseerd, en een experimenteel magnetisch veld naar believen kan worden aan- of uitgezet, en van richting kan worden veranderd (het ‘noorden’ kan dus aan alle kanten gelegd worden). Daar komt dan nog bij, dat de dieren met zo weinig mogelijk storende factoren moeten worden behandeld. Alleen al de hand van de experimentator, die het dier in een ronde kooi zet, geeft al een bepaalde richting aan. En denk ook eens aan de electriciteits-kabel, die de stroom levert om het magnetisme op te wekken – van welke kant komt die? Maar heb je eenmaal zo’n installatie, dan zijn de mogelijkheden eigenlijk onbegrensd: tal van diersoorten kun je testen. En daar hoort nu dus ook de glasaal bij – ja, ook de glasaal blijkt het aard-magnetisme te kunnen waarnemen. Ook de glasaal reageert op de kracht en richting van het (kunstmatige) magnetische veld.

Het probleem is, dat we daarmee zeker weten dat de glasaal het magnetisme kan waarnemen, waarschijnlijk ook wel echt waarneemt, maar wat doen ze met die informatie? Richten ze zich echt op het kompas? En herinneren ze zich later in hun leven, hoe dat was tijdens hun intrek vanuit zee, en weten daarmee langs welke route ze binnengekomen zijn? Weten ze überhaupt waar op de wereld ze zich bevinden? Dat zou grote gevolgen kunnen hebben voor onze glasaal-uitzet: binnengetrokken in Frankrijk, en aan het Franse magnetisch veld gewend – maar plotseling naar noorderlijker streken verplaatst, en hier weer uitgezet. In populaire artikelen wordt wel gesuggereerd, dat de glasaal zou onthouden waarlangs ze binnengekomen zijn (dankzij dat magnetisme) en zoveel jaar later – als schieraal – die informatie weer zouden gebruiken om de weg terug te vinden. Niet onmogelijk, maar we kunnen het die schieraal onmogelijk vragen. En experimenten, waarbij we glasaal langs kunstmatige magneetvelden binnen laten komen, om zoveel jaren later te kijken of dat hun uittrek nog beinvloedt, die zijn simpelweg heel moeilijk uitvoerbaar – tien jaar tussentijd, met een wijde tussentijdse verspreiding in de rivier. Dus blijven we een beetje steken op: niet onmogelijk dat het magnetisme van belang is, maar ook niet volledig aangetoond.

Nu is er een andere kwestie, en dat betreft het magnetisme temidden van alle andere factoren die de glasaal tijdens zijn intrek (kunnen) beinvloeden. Nemen ze het magnetisme waar? Welke andere factoren nog meer (temperatuur, zoutgehalte, stroming, vele anderen)? En heel belangrijk: wat kunnen ze met die kennis? Zijn ze in staat hun positie te veranderen? Wellicht het belangrijkste in dit verband is dit: van de Sargassozee naar de rand van Europa, dat is een afstand van pakweg 5000 km. We denken dat de larve van de aal (de Leptocephalus-larve) deze afstand grotendeels overbrugt door zich simpelweg op de stroming mee te laten voeren (Warme Golfstroom). Eenmaal in de buurt van Europa (een stukje west van Ierland, zeg maar), loopt die stroming verder naar het noorden – en dus niet meer richting kust. En zo ongeveer op die plaats vormt de larve zich om in een echte glasaal – een petieterig aaltje van niet meer dan 0.3 gram, dat tot zijn aankomst in het zoete water geen voedsel meer tot zich neemt. Zelfs als die glasaal zou willen, dan is de totale energie die er in het lichaam zit, bij lange na niet voldoende om die laatste 1000 km naar onze kusten actief met zwemmen te overbruggen!

De bestemming in het zoete water lijkt onhaalbaar ver weg – maar de glasaal heeft een truc! Telkens als de getijden-stroom de goede kant op staat, zwemt de glasaal rond, en wordt hij zo door het getij de goede kant op meegenomen. En telkens als het getij de andere kant op staat, dan kruipen ze weg in de bodem, en worden daarmee behoed voor een transport de foute kant op. Dit mechanisme – bekend als “Selectief Getijden Transport” – wordt door vele diersoorten in het getijden-milieu gebruikt. Het maakt het mogelijk grote afstanden te overbruggen, tegen relatief heel geringe kosten: de energie om een beschut plekje te zoeken staat in geen verhouding tot de energie die aktief zwemmen gekost zou hebben.  Ook in de Noordzee maakt de glasaal van dit mechanisme gebruik. In een dag of vier is het mogelijk van nabij Schotland naar onze kust te komen – zonder eigenlijk ook maar enige afstand actief te zwemmen. Maar het Selectief Getijden Transport heeft nóg een truc in petto, en daarbij speelt naast het getij, ook het zoutgehalte een belangrijke rol. Hiervoor moeten we ons realiseren, dat de (zoete) rivier-afvoer vooral op de ebstroom naar buiten gaat, terwijl tijdens de vloed het zoute water ver de rivier in kan dringen. Een glasaal die consequent gaat zwemmen als het omringende water zouter wordt, en in de bodem kruipt als het water weer zoeter wordt, komt uiteindelijk vrijwel zeker in de riviermond aan! Juist door bij toenemend zoutgehalte te zwemmen, komen ze dus in het zoete water terecht.

De glasalen in de Noordzee en de Waddenzee vertonen Selectief Getijden Transport (onderzoek van Freek Creutzberg, ~1960, NIOZ, Texel). Tegenwoordig is de hoogste concentratie glasaal te vinden voor de sluizen van Den Oever en Kornwerderzand, maar voor de Afsluiting van de Zuiderzee (1932) werden ze vooral rond de IJssel-mond gevonden – daar waar de vloed ze bracht (Redeke 1907). Door verder secuur van de binnendringende vloedstromen in de rivier gebruik te maken, konden de glasalen wel tot in Deventer komen. Sinds de Afsluiting brengt de vloed ze nog wel tot voor Den Oever, maar op het getij kom je de sluizen niet meer in! Tweemaal daags komt de vloed nog op – maar precies als je denkt makkelijk naar binnen te spoelen, wordt de sluisdeur juist dicht gedaan (om zout-indringing te voorkomen). Dat dit voor de glasaal een serieus probleem is, moge blijken uit de waarneming dat zelfs de glasaal in het IJsselmeer – waar de invloed van de wind vele malen groter is dan wat echo van het getij in Den Oever – nog het hele voorjaar wel met de eb en vloed meebeweegt: tijdens hoogwater (als gemeten in Den Oever) werd op het IJsselmeer wel 15% minder glasaal gevangen dan tijdens laagwater (Dekker & van Willigen 2000). De aanleg van de Vismigratierivier bij Kornwerderzand moet deze toestand gaan verbeteren, en de glasaal (en bot-larven, en nog vele soorten meer) op de vloedstroom naar binnen gaan brengen – maar denk eens aan al die andere sluizen en sluisjes in Nederland, die de glasaal wel een zoetwater-lokstroom geven, maar ze niet meer op de vloed naar binnen laten. Op die plaatsen wordt nu dikwijls één of ander vistrap of aalladder gebouwd. Daar moet de glasaal dan aktief doorheen zwemmen/kruipen – maar dat zijn ze nog steeds eigenlijk helemaal niet van plan! Terwijl ik dit schrijf, kijk ik uit op mijn moestuin in Uitgeest: van oorsprong een moerasgebied verbonden met de Kromme IJ, via het IJ en de Zuiderzee wel degelijk onderdeel van het oorspronkelijke getijden-gebied. Ik maak me sterk, dat de glasaal uit de Zuiderzee oorspronkelijk ver het binnenland kon indringen, en dat er in het moeras achter mijn huis toen een dichte aal-populatie voorkwam. Verreweg het grootste deel van laag Nederland was ooit wel met het getij verbonden – als het niet al zout/brak water was, dan tenminste het zoete getij. We hebben tegenwoordig graag droge voeten (en een moestuin, in plaats van een moeras), maar daarmee is onze kenmerkende delta-natuur wel verloren gegaan.

Deze tekst zou over de mogelijke invloed van het magnetisme op de glasaal-trek gaan –ik ben daar een beetje van afgedwaald. Ja, het aardmagnetisme zou wel eens een vervelende mug kunnen zijn. En nee, ik wil die mug niet negeren of kleineren, om aandacht te trekken voor onze nationale olifant, het natuurlijke getij dat vrijwel nergens meer bij ons de sluis door kan. Maar het brengt me wel op een ander punt: voorzorg of pragmatisme. Uit voorzorg zou het magnetisme ons moeten manen voorzichtig met de glasaal om te gaan, en geen grote verplaatsingen uit te voeren – geen uitzetting van buitenlandse glasaal dus. Maar het pragmatisme zegt dan, dat er dan geen enkele glasaal meer overblijft, want al onze afgedamde wateren zijn hun natuurlijke getij wel kwijt, dus van  natuurlijk ingetrokken glasaal is sowieso geen sprake meer – dan moeten we niet al te principieel willen zijn. Waar ligt dan de grens? Uit voorzorg alle risico’s vermijden betekent dat er geen enkele aal meer overblijft, maar uit pragmatisme alles maar voor zoete koek slikken lijkt ook niet aan te bevelen.

In het kader van het Voorzorgbeginsel, zoals vastgelegd door de Verenigde Naties (zie bijvoorbeeld FAO 1995 en 1996), zijn over dit soort problemen afspraken gemaakt (niet over de glasaal zelf, maar wel over vergelijkbare gevallen). Ten eerste mag ik als wetenschapper technisch adviseren, maar ik heb niks over het finale besluit te zeggen: de keuze tussen voorzorg en pragmatisme is uiteindelijk altijd een politieke zaak. Ten tweede kent het Voorzorgsbeginsel een flinke dosis pragmatisme: een risico is niet bij voorbaat onacceptabel (want risico-vrij leven is niet mogelijk), maar je moet het wel goed doordacht doen: je moet zowel weten wat er fout kan gaan, als weten hoe groot de kans daarop is, en alternatieven overwogen hebben. Voor de uitzet van kunstmatig gekweekte jonge vis (dat komt het dichtste in de buurt van onze uitzet van glasaal, d.w.z. de uitzet van elders in het wild gevangen vis) zijn de richtlijnen heel helder: omdat er altijd een risico verbonden is aan de uitzet, moet je zorgen dat je beheer en bescherming er niet volledig van afhankelijk zijn. Dat zegt niet dat je het daarom maar helemaal niet moet doen, maar dat je beheersplan ook zonder die uitzet nog voldoende hout moet snijden, voldoende moet beschermen. Ik zie niet dat het recente onderzoek aan de invloed van het aardmagnetisme op de glasaal daar iets aan verandert: elke uitzet kent al een gecalculeerd risico en daar komt dan nu mogelijk wat risico bij, maar de noodzaak ons natuurlijke aalbestand afdoende te beschermen blijft bestaan.

Tot slot nog een voorzichtige opmerking. We bespreken hier recent onderzoek naar de invloed van het aard-magnetisme op de orientatie van de glasaal – machtig interessant werk, dat wel degelijk een vraag opwerpt welke praktische konsekwenties getrokken zouden moeten worden. In de pers vinden we echter artikelen, die hieruit een heel drastische conclusie willen trekken: totaal stoppen met uitzet. Ook het officiele advies van ICES (de Internationale Raad voor het Zee Onderzoek) over de uitzet van glasaal is heel radicaal: totaal niet doen! Eigenlijk geeft ICES daar geen enkel argument voor (wel om voorzichtig te zijn, niet om het daarom maar helemaal te laten). Verder waren er recent opnieuw partijen die de gehele visserij wilden sluiten. Allemaal heel krachtige, heel gepolariseerde adviezen en meningen, die ogenschijnlijk stevig houvast bieden (maar geen van allen werkelijk de consequenties hebben geanalyseerd). De werkelijkheid is echter weerbarstiger, complexer, gelaagder.

Zonder uitzet van glasaal zijn er heel wat van oorsprong natuurlijke aal-habitats, waar – zonder uitzet – in het geheel geen aal meer zal voorkomen (de sloot langs mijn tuin incluis). Zonder visserij zal de kleine stroperij, maar vooral ook de internationale zwarte handel het wel overnemen. Het is daarom dat de Europese Aalverordening niet in zwart-wit-termen denkt, maar streeft naar een afdoende bescherming, zodat het bestand zich weer kan gaan herstellen. Niet een totaal-verbod, maar een matiging, een afdoende bescherming – een aanpak waarin ook een doordachte uitzet wel een rol kan spelen. Ik droom van een hersteld bestand, waarin talrijke glasaal op het natuurlijke getij weer naar binnen stroomt, en er geen uitzet (meer) nodig is – maar vooralsnog zullen we het in een wat minder ideale wereld moeten redden. Terecht wordt gesteld dat de Aalverordening nog niet tot een voldoende herstel van het bestand heeft geleid. Daarom is er alle reden om onze inspanningen voor de bescherming te verhogen – maar laten we niet de fout maken het kind met het badwater weg te gooien en te kiezen voor geheel blinde, radikale oplossingen.

De aal is een mysterieus dier, dat migreert over duizenden kilometers vanaf de andere kant van de oceaan, ‘dat over land kan kruipen’, ‘dat paardekoppen eet’, en wat niet al meer. En nu dus ook: ‘dat gevoelig is voor het aard-magnetisme’… Alle reden om die dus goed te beschermen (SEG 2022).”

Cresci A. 2020 A comprehensive hypothesis on the migration of European glass eels (Anguilla anguilla). Biol. Rev. (2020), 95, pp. 1273–1286. doi:10.1111/brv.12609

Creutzberg F. 1961 On the orientation of migrating elvers (Anguilla vulgaris Turt.) in a tidal area. Neth. J. Sea Res. 1 (3): 257-338.

Dekker W. & Willigen J.A. van 2000 De glasaal heeft het tij niet meer mee!  RIVO Rapport C055/00, 34 pp.

FAO 1995 Code of Conduct for Responsible Fisheries. FAO Fisheries Technical Paper 350.

FAO 1996 Precautionary approach to capture fisheries and species introductions. FAO Technical Guidelines for Responsible Fisheries. No. 2. Rome, FAO. 1996. 54 pp.

Redeke H.C. 1907 Rapport over Onderzoekingen betreffende de Visscherij in de Zuiderzee ingesteld in de jaren 1905 en 1906. Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, ‘s-Gravenhage, the Netherlands, 259 pp.

SEG 2022 SEG position on the AGRIFISH Fishing Opportunities meeting regarding the future protection and recovery of the stock of the European Eel. https://www.sustainableeelgroup.org/wp-content/uploads/2022/11/SEG-Position-Paper-14th-November.pdf